e.d.' (Haslinghuis). Ieder komt onder de indruk van de als onneembaar gebouwde vesting. Alles is volledig berekend gebouwd. De systematiek spreekt duidelijk door de eenvoud: rechthoekige formatie, steile hoge muren, goed te verdedigen hoofdtoegang, zeer moeilijk bereikbare ligging van het gehele vestingwerk. De trap die naar boven leidt is van 1812. Vanaf de kleikap op het fort heeft men een machtig uitzicht. Het was juist deze donkere avond heel mooi. De egaalgrijze lucht verkleurde tot enkele onderling anders belichte wolkenvlakken. Tussen de flarden werd een bleke zon zicht baar, die door de zomertijd nog vrij hoog stond. Het ruim te overziene landschap met ernaast de levendige rivier De Schelde werd als 't ware verzilverd. Zo zullen de stadsmensen de lucht, de zee en het land maar zelden zien. Meestal is immers de stedeling bij dreigend regenweer des avonds in z'n comfortabele woning? Toen het 'bos' in. Bij het hoekje van de trap was de fraaie kaardebol door ons bezoek geknakt. Jammer. 'Het bosgebied heeft een oppervlakte van 63 ha.', volgens de herinventa risatie recreatieruimten in Zeeland van de Rijks Planologische Dienst (1970), 'en is aange plant rond een krekenstelsel uit de oorlogsdagen 1944. Er is een bosvijver omgeven door moerascypressen, een tuin en een hooiland. Houtopstanden van wilg, eik, populier, es, els, iep, esdoorn, berk en haagbeuk en struiken van meidoorn, vlier en Gelderse roos. Vrij voch tige bosgrond met veel brandnetels en plaatselijk orchideeën. Langs de kreekoevers grasbanen met braamstruiken en rietzones. Het grazige schiereiland is in gebruik als schapenwei. Het terrein is rijk aan vogels en konijnen. In het terrein staan op meerdere plaatsen lange stokken opgesteld; deze dienen voor het drogen van visnetten. Op gedeelten zandige opslaggrond spontane groei van duindoorn en Jacobskruiskruid. De inkeping in de omgrenzing wordt ver oorzaakt door een militaire opslagplaats. Rondom een ijl populierenbos met schermen van meidoornbosjes. Langs de binnenteen van de zeedijk meidoorn, iep, populier, wilg, duindoornroosjes en rietzones. Het buitendijkse strand is bekend vanwege aanspoelingen van fossielen'. Aldus een deskundige beschrijving. Over aanwezige reeën wordt niet gesproken. Ze moeten er thans zijn, want geleider Hellinga heeft reeën in het bos gezien! Hoe kunnen deze vrij grote dieren daar nu komen? Vage theoriën werden te berde gebracht: zwemmend over de Schelde vier kilometer sterk stromend zout water Bekend is wel dat reeën zich gemakkelijk verplaatsen. Volgens het handboek van Dr. M.A. IJsseling en Dr. A. Scheygrond (1970) waren er toen nog geen reeën in Zeeland in het wild. Maar hoewel reeën specifieke bosdieren zijn, hebben zij zich waar het bos verdween heel goed aangepast en zij verblijven ook in het open veld, als dit voldoende dekking biedt. Wij liepen in file over bospaden. Onverwachts verschenen op een hoekveldje bij de grote kreek honderden fiere kaardebolplanten, kaarsrecht. Deze fraaie Wilde Kaardebol (verm. Dilvester Huds) groeit dit jaar, als tweejarige plant, volop in ons gewest. De hoogte van twee meter bereiken vele planten, vooral de solitair staande. Bij dit veldje bleek al een verkleining op te treden in de elk jaar terugkerende Wilde Kaardebollen. Eeuwenlang werden deze wilde kaardebollen aangewend om in de wolweverijen de wollen stoffen te ruwen. Men deed dit later met apparaten, waarin de kaardebollen konden worden vastgezet. Er zijn zelfs machines met roterende natuur-kaardebollen. Dit gebruik van kaardebollen vindt zelfs heden nog wel plaats, al verdringen mechanische methodes de natuurlijke. Om aan de grote behoefte tege moet te komen werd een variëteit gekweekt, de weverskaarde. Het moet een zeer gemakke lijke cultuur zijn; één hectare oogst levert gemiddeld 250.000 kaardebollen op. Het gezelschap was te groot om wat dieper te horen ingaan op de verschillende aspecten van het natuurreservaat, als rustpunt voor vele diersoorten, planten, bomen en ook mensen. Een oase van rust temidden van drukke wegen en havens, van scheepsbouw en spuwende chemi sche industrieën, van zeescheepvaart en ook zware munitie-opslagplaatsen. Alles bijeen op maar een klein stukje van het eiland Walcheren. Het was een bijzonder mooie avond. J.L. van Leeuwen 3

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1977 | | pagina 5