1000 KIEVITS- EN TURELUUREIEREN
ROND MELISKERKE
De meeste mensen aode 'r geen erg in dat Pier nie alene 'n mensevriend was, mer ook 'n grote
kindervriend.
Pier was voor de durpsgemeenschap gewoon onmisbaer en toen 'n d'r nie meer was, besefte
me pas wat of me an Pier verloren ao.
C.Maas sr. - Domburg.
Johan Ekhart SIVERT, geboren te Meliskerke in 1811 en overleden aldaar in 1874, was plat
telandsdokter in zijn geboortedorp. Hij was opgeleid aan de Geneeskundige School te Mid
delburg, die bestaan heeft van 1825 tot 1866. Na zijn examen had hij enkele reizen als
scheepsdokter gemaakt. Hij vestigde zich daarna te Meliskerke. SIVERT huwde een dame uit
Holland, maar had geen kinderen. Hij ieefde zeer fatsoenlijk en zuinig en deed zijn praktijk
altoos te voet. Hij overleed 63 jaren oud aan een maagkwaal, waartegen hem alleen arseni
cum hielp. Hij was raadslid.
Aldus Dr. J.C. de Man, oud-lector van de geneeskundige school te Middelburg en samen
steller van een vrijwel volledige beschrijving van alle leerlingen der geneeskundige school.
Dr. J.C. de Man vertelt als merkwaardigheid 'dat SIVERT eens kans zag voor een vriend te
Brussel tegen één cent per stuk te laten verzamelen 1000 kievits- en zogenaamde Daakjes- of
Tureluureieren uit den omtrek'. Dr. de Man schrijft verder: 'dit zou thans (1902) onmogelijk
zijn, al betaalde men een gulden per stuk. Het verdwijnen dier vogels is het gevolg van drai
nage. Zijn vriend organiseerde daarmede een feest van een ongekende weelde. Thans is de
prijs eer 15 cents en hooger'.
Het woord 'daakje' komt men niet meer tegen. In het Woordenboek der Zeeuwse dialecten
van Dr. H.C.M. Ghijsen vindt men 'daeke of daekje' voor tureluur op Schouwen - Duiveland
en op Goeree. Jan P. Strijbos vermeldt het woord Daakje nog voor tureluur als volksnaam in
een uitgave van 1927-1935.
Daekeiers zijn eieren van de tureluur. Wederom een uitdrukking van Schouwen - Duiveland
en van Goeree volgens het Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Daarbij werd opgemerkt,
dat omstreeks 1900 nog Schouwenaars in Middelburg kwamen leuren aan de deur met kievits-
en daekeiers.
Zeeland moet toen wel een eldorado voor vogels zijn geweest. Maar de armoede was ook niet
gering; er moest op allerlei wijze inkomsten worden vergaard, zelfs met het vogeleieren rapen.
J.L. van Leeuwen
10