hinderen.
Toch groeide een onbehagen dat gevoed werd door de onzekerheid over
het te voeren beleid. Hun daad was een daad van verzet geweest tegen
het onrecht dat hun werd aangedaan. Maar zij voelden zich loyale onder
danen van Z. M. de Koning en de gewonnen vrijheid verwarde hen. Ver
moedelijk waren er ook agenten van de Prins van Oranje in de stad, die
hun een ander perspectief boden, maar het zullen de kooplieden geweest
zijn die aarzelden om de confrontatie met Z.M. op de spits te drijven.
De toekomst van de handel lag in een goede relatie met de koning!
Een uitstekend beeld van de verwarring die de eerste dagen na de op
stand in de stad heerste, geeft het, misschien wat gekleurde, verslag
van de kolonel van de Waalse troepen op Walcheren, Philippe de Lannoy,
waarin hij z!n bevindingen aan Alva schrijft.
De kolonel is op 8 april onderweg van Gent naar Brussel wanneer hij door
een schip uit Vlissingen wordt aangehouden en naar de stad wordt ge
bracht. Wanneer hij aan land wordt gezet, ziet hij dat het Hoofd door een
wacht is betrokken en dat het geschut op de wallen in stelling is gebracht.
Het volk was zeer in beroering en hoewel sommigen hem vriendelijk ont
vingen, werd hij door anderen gehoond. Op weg naar het stadhuis werd
hij door een grote menigte vergezeld. Hij trof er de oude magistraat en
vroeg wat men van hem verlangde, maar fzij waren even verontwaardigd
en onzeker als de gemeente oproerig en bars was'. Zij zwegen en toon
den slechts door diepe zuchten hun innerlijke verontwaardiging. Toen de
kolonel hen tot spoed maande omdat hij dringend in Middelburg verwacht
werd, kreeg hij te horen dat 1 zij niets in de stad meer te zeggen hadden
en dat de minste der burgers er meer werd gehoorzaamd dan zij, hoe
wel alles in hun naam geschiedde'.
Vervolgens nam een van de vier mannen die de leiding in de stad hadden
overgenomen het woord: hij deelde de Waalse officier mee dat zij zijn
raad en advies nodig hadden in de opgewonden staat waarin de stad ver
keerde.
Volgens zijn verslag slaagde de kolonel erin, na een twee uur vergende
discussie, om de gemoederen tot rede te brengen en hij kreeg zelfs toe
stemming om drie Waalse vendels in de stad te brengen, 'terwijl zij van
andere troepen niet wilden horen'.
Toen hij aanstalten maakte om eindelijk te vertrekken, zou men hem
hebben meegedeeld 'dat het volk hem wilde houden als hun hoofd, gou
verneur en kapitein en dat zij tot alle eden van gehoorzaamheid bereid
waren'. Ongehinderd en beschermd door een vrijgeleide komt de kolo
nel tenslotte in Middelburg.
De volgende dag heeft een incident plaats dat voor de betrokkenen ten
slotte noodlottig zou aflopen. Onwetend van hetgeen zich in de stad
heeft afgespeeld, wordt een zekere Don Pedro Pacieco met klein gevolg
aan land gezet. Don Pedro heeft van Z. M. de Koning opdracht om per
soonlijk zorg te dragen voor de spoedige afbouw van de citadel. Wan
neer hij zich bekend maakt, wordt hij met zijn gevolg gevangen gezet.
Onder de huidige omstandigheden is een gijzelaar als Don Pedro Pa
cieco, die bovendien een familielid is van de koning, niet onwelkom.
Ondanks de aarzeling die men misschien heeft met het oog op de toe
komst wordt de verdediging van de stad niet verwaarloosd en men laat
er geen misverstand over bestaan dat, indien Middelburg en Veere wel
Spaanse troepen toelaten, de sluizen zullen worden open gezet om het
land onder water te zetten. Deze bedreiging wordt in het vijandelijke
8