de Ruyter. Hoewel buiten het bestek van dit artikel zou het interessant zijn om na te gaan in hoeverre het nageslacht zo'n historische figuur gebruikt of misbruikt om eigen illusies of frustraties te projecteren. In dit verband herinner ik aan de nazi-propaganda die zich van 'onze' Michiel trachtte meester te maken om Engeland als onze erfvijand af te kunnen schil deren. Het zou mij niet verwonderen als bij de aanstaande herdenking de Ruyter ge citeerd zal worden tegen de achtergrond van de bezuinigingen bij de Konink lijke Marine. "Ik heb myn leven veil voor den Staat: maar ik ben verwonderdt en 't is my leet, dat de Heeren de vlagh van den Staat zoo veil hebben en waagen". Ook in 1957 werd Michiel Adriaanszn de Ruyter gebruikt! Toen de poorters en poorteressen van het straattoneel verdwenen, om plaats te meken voor de mannen van de Gemeente-reiniging, werd met de friteszakjes en de serpentines de herinnering aan de roemrijke admiraal weggeveegd. Alleen een kater bleef over en bij enkelen de vraag of het geld niet beter besteed was geweest aan een blijvende herinnering die de stad zou verfraaien. De zich van de oorlogschade moeizaam herstellende stad was immers bijzonder schaars met uitingen van kunst bedeeld. Helaas, the party was over en het krediet verbruikt. Toch bleef de gedachte om de Ruyter in een of andere vorm van kunst te eren bij enkelen leven, bijvoorbeeld bij ds. F. S. Kloosterman en de toenma lige gemeente-archivaris J. den Hoed. Door toevallige omstandigheden kwamen zij in contact met een glazenier van naam, Pieter A.H. Hofman, wiens zoon als loods in Vlissingen woonde. Het was in die dagen duidelijk merkbaar dat Hofman, die er op gerekend had de Bevrijdingsramen in de Nieuwe Kerk te Delft te mogen maken, te leurgesteld was dat deze opdracht aan de uit de Verenigde Staten terugge keerde Joep Nicolas was gegeven. In een opdracht tot het vervaardigen van een herdenkingsraam voor Michiel A de Ruyter zag de 73 jarige glazenier toch nog een mogelijkheid tot een be kroning van zijn kunstenaarschap. Direct toog hij aan het werk en aan de hand van studies over de Ruyter maakte hij voorontwerpen en schetsen. Voor deze vitale kunstenaar stond vast dat een de Ruyter-raam in de Sint Jacobskerk zou komen en dat hij de opdracht zou krijgen! Intussen waren de initiatiefnemers er in geslaagd een voorlopig werkcomi té samen te stellen. Op hun verzoek was notaris J. L. Verhagen bereid het voorzitterschap op zich te nemen. "Ten einde het nationale karakter van de te houden inzameling te onderstre pen werden naast het werkcomité, een Erecomité en een Comité van Aan beveling in het leven geroepen, waarin bekende persoonlijkheden verzocht werden zitting te nemen. Het werkcomité hoopte van het met de zeevaart verwante bedrijfsleven onge veer de helft van de nodige gelden te mogen ontvangen, de rest zou voor een groot deel moeten komen van een nationale inzamelingsaktie. Op 13 juni 1957 kwam in het stadhuis het werkcomité voor de eerste maal bijeen en tot hun verrassing kon Hofman hun reeds twee voorontwerpen to nen. De kosten waren begroot op zo'n f 35. 000, -, een redelijk bedrag voor een gebrandschilderd raam van ruim 30m2. Het comité was zeer ingenomen met het ontwerp, maar omdat het nog niet over de financieële middelen be schikte, kon het aan de kunstenaar nog geen opdracht verstrekken. Hofman liet zich door deze nieuwe teleurstelling niet ontmoedigen. Opdracht of niet, hij werkte verder aan zijn de Ruyter-raam. 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1976 | | pagina 14