vader van de heer W.P.Roose, die blijkbaar goed overweg kon met De
Plaa, sprak eens met De Plaa over dit verhaal uit Walcheren. Toen ver
telde De Plaa aan grootvader Piet Verhage Lzn. dat hij inderdaad de aan
gehaalde woorden tot de venter had gesproken. Wat was er gebeurd
De Plaa had de dorstige trekhonden, die zo lang op hun baas hadden moe
ten wachten, een bak drinkwater gegeven. Tegelijk deed De Plaa echter
een hand ZOUT in het drinkwater. De honden kregen dus na enige tijd gro
te dorst. Dit was de oorzaak van het heen en weer trekken van de honde-
kar door de beide dorstige honden, die steeds naar de sloot wilden om te
kunnen drinken!
Dank zij ons lid W.P.Roose te Koudekerke kon dit merkwaardige verhaal
van De Plaa genoteerd worden. Het geeft ook een inzicht hoe de slimme
De Plaa zijn faam als "tovenaar" voedsel wist te geven.
De boerderij waar het voorval gebeurde staat nog in het dorp Meliskerke.
Het is de boerderij van Houterman.
J. L. v. L.
Willem Gabriëlse uit Westkapelle
De eenvoud van de man spreekt al aan bij de huisdeur met het naambordje
"Gebr s. Gabriëlse", Molenwal 10.
Een huisje met een dakgoothoogte van 3 meter, alles traditioneel groen
wit geschilderd. Een huisbel ontbreekt; men opent de deur en roept
"volk!" of, zoals Westkappel het doet "uila!"
Een stem achterom roept "binne" of "kom deur". Men stapt in de
gang, vindt om een hoek de kamerdeur, en je staat ineens binnen.
Daar zit Willem Gabriëlse in een lage stoel, steevast op hetzelfde plek
je, bij de kachel. Hij begroet je altijd vlot en met routine, want er komen
veel mensen, maar zijn groet gaat ook gepaard met de natuurlijke reser
ve van de Westkappelaar
Het is er kraakzindelijk, er staat niets teveel in de sobere woonkamer.
Het bekende schoteldoek-tegeltje, ook onderzetter voor de theepot, staat
midden op de met een tafelzeiltje gedekte vierkante tafel, hier in
functie als een boerensieraad.
Met belangstellende, levendige ogen vraagt Willem Gabriëlse wat hij voor
je kan doen. Hij woont nu alleen, maar staat allerminst alleen. Dat merk
je pas als je er meermalen komt en dan wat langer blijft. Dikwijls komt
er iemand informeren, een boodschap doen, koffie drinken. Zwager
Noach Verhulst zit er elke ochtend van half tien tot tien uur, op de minuut
af, op de koffie. Hij is een weduwnaar, getrouwd geweest met een zuster
van Willem Gabriëlse die overleden is. Dat koffiedrinken is een vaste
gewoonte geworden. Makkelijk om te weten wanneer je Willem Gabriëlse
thuis wil treffen. Als er dan nog koffie over is krijg je nog een kopje ook
aangeboden met een koekje uit een blikken doosje. Dat kan er nu eindelijk
wel af. Ze hebben het wel moeilijk gehad, die Gabriëlsen, die Verhulsten,
die Hengsten, die Lievensen, die diekwerkers. Er zijn tijden geweest dat
ze in een half jaar geen koekje kregen. Wel lang geleden, maar nimmer
vergeten.
In Westkappel vergeten ze niet gauw, al zijn ze niet tegen de nieuwe ge
bruiken en gewoonten. Willem Gabriëlse, levend met veel herinneringen,
gaat als man-alleen met zijn wasgoed zelf naar de moderne wasserette en
doet daar zijn was. Dat zou je niet verwachten. Hij onderhoudt zijn eigen
kleren, al is daar niet zoveel aan te doen als bij de stadse heren met
plooi in de broek, modieus overhemd en een kleurige stropdas.