De jonge Middelburger Johannes Boudewijnse (geboren 1867) startte in juli 1887 een fabriek van gloeilampen en elektrische toestellen aan het Armeniaans Schuitvlot Q 300 te Middelburg, Boudewijnse kwam niet be paald uit een geslacht van industriëlen: zijn grootvader Jacob was tim merman, zijn vader Cornelis, gehuwd met Arietta Pietronella Kasse, was koopman. Veel concurrentie had de jonge ondernemer niet te vrezen, in de Zeeuw se provinciehoofdstad waren in 1887 slechts de volgende fabrieken ge huisvest: een stoomzuivering-beddenfabriek, een margarinefabriek, een broodfabriek, een gasfabriek, drie stoomhoutzagerijen, een stoomolie- molen, een fabriek van stoomtoestellen en werktuigen en een ijzergiete rij. Hiernaast bevonden zich nog wat kleine bedrijfjes te Middelburg zo als een leerlooierij, zeilmakerijen, een bierbrouwerij en steenbakkerijen. De firma Johan Boudewijnse begon met 5 werklieden. Op 31 december 1887 waren het er al 8. In het eerste halfjaar werd gewerkt met één stoommachine en twee dynamo-elektrische machines en werden in hoofd zaak slechts monsterlampen verzonden. Eind 1888 telde de fabriek al 30 werknemers. Men breidde het bedrijf in voornoemd jaar aanzienlijk uit: een aangrenzend gebouw werd er bij betrokken en de werktuigen werden uitgebreid met één stoommachine en twee dynamo-elektrische machines. Op enige uitzonderingen na werd het gehele jaar 9 uur per dag gewerkt. Verzendingen van lampen vonden hoofdzakelijk plaats naar het buiten land: België, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië, Rusland en Noorwe gen. Het fabrikaat werd door één der agenten ook in Algiers, Nederlands Indië en het vasteland van Azië verkocht. De handel in en de aanleg van elektrische schellen, telefoons e. d. nam in 1888 eveneens toe. In 1889 had de fabriek 40 werklieden in dienst die 9 uur per dag werkten. Er werden tweemaal zoveel lampen verkocht als in 1888. Gemiddeld wa ren er zo'n 35 mensen bij de fabriek werkzaam in 1889. Ruim de helft van de afzet ging in dat jaar naar Frankrijk, een vierde naar Duitsland. De rest bleef in ons land en ging naar Spanje, Denemarken en Oosten rijk. Ook in 1891 had de fabriek van Boudewijnse zo'n 35 werknemers, de produktie was ongeveer gelijk aan die van 1890. Het ging minder goed in 1892, er werden toen minder lampen verzonden dan in het voorgaande jaar, het aantal verzonden gloeilampen stond ongeveer gelijk met dat van 1890. In 1893 werden er minder lampen vervaardigd dan in 1892. De lampenexport bleef gelijk aan die van 1892. Het buitenland was de groot ste afnemer van de lampen, in ons land werd 37^% verbruikt, tegen 25% in 1892. De fabriek staakte haar produktie op 1 november 1894, de han del in gloeilampen en elektrische toestellen werd nog enige tijd door de firma voortgezet. Johannes overleed 14 februari 1888 op 21-jarige leeftijd. Zijn broer Cornelis volgde hem als direkteur op. Ondanks aanvankelijk succes kon de fa. Boudewijnse de steeds toenemende concurrentie tenslotte niet lan ger het hoofd bieden. Dit had dus zoals we boven zagen de sluiting van de fabriek tot gevolg. Cornelis Boudewijnse startte echter al in 1893 een nieuwe onderneming: de Vitrite. In 1889 was de Amerikaan Theodore Mace op het terrein van de toen juist opgeheven Middelburgsche Commer cie Compagnie aan de Maisbaai een fabriek ter vervaardiging van lamp voeten begonnen. Het bedrijf van Mace werd echter in 1893 failliet ver klaard. De fabriek werd openbaar verkocht en kwam in handen van C. Boudewijnse en M. A. van der Leijé. Beide heren werden directeur, Bou dewijnse bekleedde dit ambt tot zijn dood in 1938. De produktie van lamp voeten voor gloeilampen werd voortgezet. In 1920 kwam een nauwe sa menwerking met de in 1891 opgerichte N.V.Philips Gloeilampenfabrie ken te Eindhoven tot stand. De N. V. De Vitrite is nu dus al 82 jaar in bedrijf, de fabriek bevindt zich nog op de zelfde plaats als bij de oprich ting.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1976 | | pagina 5