dat de heer Gabriëlse voornoemd zich gedurende meer dan dertig jaren
als raadslid, wethouder en loco-burgemeester heeft ingezet voor de ont
wikkeling van Westkapelle;
dat hij in deze - mede door hem aangeboren eigenschappen als leider en
bemiddelaar, gepaard aan een brede levensbeschouwelijke visie - zich op
bijzondere wijze van de hem toegemeten taak heeft gekweten;
dat hij zich hierdoor uitzonderlijk verdienstelijk heeft gemaakt voor de ge
hele Westkappelse gemeenschap;
gelet op de "Verordening regelende de toekenning van het ere-burgerschap
der gemeente Westkapelle",
besluit
1. WILLEM GABRIëLSE Azn., geboren 13 november 1908 te WESTKA
PELLE te benoemen tot ere-burger van Westkapelle;
2. ten bewijze van deze benoeming aan de heer Gabriëlse voornoemd uit
te reiken de gouden draagmedaille der gemeente Westkapelle en deze
oorkonde.
Aldus besloten in de vergade
ring van 28 augustus 1970,
De secretaris: De burgemees
ter:
W. H. K. Dieleman F. A. Bulder
J. L. v. L.
Het Middelburgse Bagijnhof
Men vroeg mij of het waar is, dat de woning van wijlen de palingvisser
Ingelse in de Cellebroersgang, de pastorie is geweest van de pastoor der
vroegere daar gestaan hebbende Bagijnenkerk.
Ik geef daarop het volgende bescheid.
De instelling van het convent der bagijnen te Middelburg is van zeer oude
datum. In de 13e eeuw (1254) werd het reeds in oude archiefstukken ver
meld. Die archiefstukken zijn in 1940 bij de stadhuisbrand verloren ge
gaan, doch de inventarislijst is daarvan bewaard gebleven.
In 1327 dreigde de Paus het "begynscip" op te heffen. Na wellicht al eer
der dan 1254 te zijn gesticht, zal dit bagijnhof toen wel reeds bouwvallig
zijn geweest. De stadsregering echter verzette zich tegen de opheffing
en kennelijk met succes. De stad kreeg toen het toezicht op het hof, sa
men met de abt van de Abdij, en verplichtte zich tot een bijdrage in het
onderhoud daarvan. Zij kreeg ook het recht van benoeming van de pastoor
der bagijnen.
Ruim twee eeuwen gingen daarna voorbij zonder dat het archief iets over
het bagijnhof vermeldde. In een stuk uit 1538 lezen wij, dat de priester
Johannes Valladolid tot curé (pastoor) van de bagijnen werd benoemd en
hem de bewoning van de pastorie "om gods wil", d. w. z. gratis, werd
verleend. Er wè.s dus een kerk en een pastorie. In welk jaar deze gesticht
zijn is ons niet bekend. We mogen wel aannemen, dat er voor 1538 al eer
der pastoors hebben gefungeerd en kerk en pastorie van oudere datum
12