heden van zijn tijd. Er was misschien wel wat op hem aan te merken, doch
dan minder in vergelijking met anderen. Kritiek zal er immers blijven
Als wethouder van Westkapelle behartigde Willem Gabriëlse het gemeen
als zijn eigen. Hij bleek te beschikken over tact en hij bleef in nauw per
soonlijk contact met de bevolking, niet enkel met zijn eigen liezers, doch
met iedereen. Hij bleef dagelijks bereikbaar. Zijn grote plaatselijke ken
nis ondersteunde zijn vermogen tot het vinden van oplossingen bij de onaf
zienbare rij van problemen over de wederopbouw van het dorp, met al die
particuliere belangen van bijkans elke inwoner. Willem Gabriëlse bleek
een helder inzicht te hebben, met een vlug en klaar oordeel» Hij ging
recht door zee, was onkreukbaar, streefde dus geen persoonlijke belan
gen na. Dat hoefde ook niet, want Willem Gabriëlse was arm gebleven.
Hij moest bestaan van dijkwerk en van veldarbeid met een geringe vergoe
ding als wethouder die toen slechts enkele honderden guldens per jaar be
droeg. Hij wilde correct besturen, deed in zijn functie niet aan politiek,
en wilde ook persoonlijke verantwoordelijkheid dragen. Bij elk vraagstuk
van beleid in het college van burgemeester en wethouders deed hij een be
wuste keuze. Bij woningtoewijzingen, één der moeilijkste problemen in
die tijd, wilde hij nooit loten, maar zeggen wie er in aanmerking moest
komen. Heel positief dus.
Willem Gabriëlse heeft samengewerkt met vier burgemeesters. Vier ja
ren met jonkheer De Casembroot, jaar met Tideman, 6 jaar met De
Meester en 4 jaren met Bulder, Steeds waren dit mensen van buitenaf,
maar dit was voor Willem Gabriëlse niet erg. Het versterkte zijn positie
als wethouder misschien wel, en hij bracht bij een installatie eens tot ui
ting dat de nieuw benoemden telkens personen waren uit een politieke ge
zindheid, die afwijkend was van de grootste groepering in het dorp.
Op de lagere school was Willem door veel ziekten een matige leerling.
Leergierig was hij echter wel, in hoge mate. Door aanhoudend ziek zijn
moest hij blijven zitten in de derde klas. De onderwijzer gaf een briefje
mee dat de ouders niet boos moesten zijn, want het lag niet aan Willem's
vermogens tot leren. In de vierde klas bleef hij acht maanden ziek. Na
twee jaar in de vierde klas kwam hij met de hakken over de sloot in de
vijfde klas. In de zesde klas liet zijn vader hem echter twee jaar zitten,
om in te halen wat hij tekort was gekomen op school. Zodoende kwam hij
pas op 14-jarige leeftijd van de lagere school. Dokter Campert, de huis
dokter, heeft veel aandacht aan Willem moeten besteden, doch hij kwam
er door. Hij is voortdurend aan zijn ontwikkeling blijven werken. In de
Nederlandse taal was hij prima, rekenen en kennis der natuur was zijn
hobby. Aardrijkskunde was uitgesproken slecht. Dit heeft in zijn verdere
leven geen problemen opgeleverd, want Willem Gabriëlse is nooit verder
gekomen dan Westkapelle. Maar in het dorp kende hij zijn aardrijkskunde
bijzonder goed: de straten, de woningen, de bewoners, de biesmakken
de welstand en de armoede, de uitblinkers en de gebreken. Bij een cursus
voor werkelozen heeft hij een motorcursus gevolgd, op Engels heeft hij
even gestudeerd, voor Nederlands volgde hij lessen bij meester De Vos.
Op de gemeentesecretarie las hij ijverig alle stukken en publicaties op ge
meentelijk terrein. Wanneer men niet alles doorgaf of van belang achtte,
en het kwam later te berde dan was het niet pluis. Want zijn memorie was
uitstekend. Het heeft hem allemaal veel tijd gekost, maar de resultaten
van zijn beheerstaak werden er in hoge mate door gediend. Zijn algemene
ontwikkeling is nu niet gering, een compliment waard. Willem Gabriëlse
is natuurlijk begiftigd met een uitstekend verstand. Naast zijn vader
schrijft hij dit toe aan erfelijke eigenschappen van zijn moeder. Deze
vrouw moet een rustige en verstandige vrouw zijn geweest. Zij bezat een
10