DE OOSTKERK TE MIDDELBURG
"Tot het bouwen der Oostkerk werd besloten in 1644 en 1645; het model werd
gemaakt in navolging van de lutherse kerk te Amsterdam en de nieuwe kerk te
Maaslandsberg, door den architect Bartholomeus Frans Drijfhout te 's Graven-
hage, met raad en advies van de architecten Pieter Post te 's Gravenhage en
Arent Gravesant te Leyden; de stadsfabriek Willem Tesink en later Louis Jolijt
hadden het opzicht over het werk.
In 1647 werden de fundamenten aanbesteed; in 1652 de eerste steen gelegd,
doch het werk werd weldra gestaakt en het afgebouwde gedeelte met een houten
kap overdekt. De bouw werd eerst eenige jaren later hervat en was geëindigd
in 1667. De kerk werd geopend 6 Julij 1667.
De uitgehouwen wapens van steen aan de kerk zijn van buiten, boven de groote
deur, van Cornelis Arentsen Westdorp en Willem Quirijnsen, burgemeesters".
De eerst begravene in de kerk was juffr. Melebregt, de vrouw van wijnkoper Jan
Sanie. Voor deze gelegenheid werd een penning geslagen die werd uitgedeeld bij
de begrafenis, den l6en van Grasmaand des 1665ste jaars.
(uit Zelandia illustrata, dl. 1)
"In de jaren 1647-1667 gebouwde achtkante koepelkerk, in eerste opzet ontwor
pen door de stadsfabriekmeesterBartholomeusFrans Drijfhout in samenwerking
met Pieter Post. Bij de dood van Drijfhout in 1649 waren slechts de fundamenten
van het achtkant gereed. Hierna werd het advies van Mr. Arent van 's Gravesan-
de ingewonnen, wiens Marekerk in Leiden, voltooid in 1650, reeds het oorspron
kelijke plan geïnspireerd moet hebben. Besloten werd de kerk te voltooien volgens
's Gravesandes plannen, die vermoedelijk weinig van de oorspronkelijke verschil
den. Bij gerezen moeilijkheden in 1659 werden Pieter Post en Pieter Arentszn.
Noorwits, de broeder van Arent van 's Gravesande, geraadpleegd, doch de plan
nen werden niet meer veranderd.
De plattegrond is een regelmatig achtkant. De koepel, in de vorm van een halve
bol, en bekroond door een lantaren, rust op acht vrijstaande zuilen, die op gerin
ge afstand van de muur geplaatst zijn, teneinde het ontegenzeggelijk gedrukte as
pect van de buitenzijde wat te verzachten, is boven de kroonlijst een attiek opge
trokken, waarvan de hoeken door vazen worden geaccentueerd.
De symmetrie tussen de buiten- en de binnenarchitectuur is consequent volgehou
den: de Jonische pilasters, kroonlijst met attiek, concentrisch met de buitenzijde
geconstrueerde koepel en Corinthische kapitelen van de lantaren, die de indeling
van het interieur uitmaken.
De voorgevel wordt gemarkeerd door een middenpartij met forse toegangspoort,
geflankeerd door in verhouding wel zeer kleine zijpoorten en vensters, die alle
in rijk gebeeldhouwde omlijstingen gevat zijn; deze gevel aan de binnenzijde in de
zelfde proporties herhaald. Aan de achterzijde een achtkante uitbouw voor de con
sistorie, bekroond door een koepel met zijtorentjes. Kenmerkend voor de tijd van
het classicisme, dat Jacob van Campen in Nederland als eerste heeft toegepast,
is het gebruik van de zuilenorde. Onder de vensters en op de attiek festoen-ver-
sieringen, die hier-zo dicht bij Vlaander en-voller en plastischer zijn dan in de
noordelijke provincies, voor zover de festoenen van Artus Quellinus in het Kon.
Paleis in Amsterdam niet het directe voorbeeld waren; voortreffelijke weergave
van bloemen en schelpen, doorvlochten met emblemen van leven en dood.
Lodewijk XVI orgelwand, die één geheel uitmaakt met de preekstoel, wiens klank
bord gevormd wordt door de orgelgalerij. Het orgel is vervaardigd door W. Lotens
2