Jkvr. Johanna Cornelia Thibaut. (Zij overleed 6 augustus 1788) Uit het eerste huwelijk werd een dochter geboren. Uit het tweede huwelijk wer den acht kinderen geboren. Mr. Jacob Hendrik Schorer, wiens tweede echtge note in 1793 "Toorenvliedt", zoals men het toen schreef, erfde, was achtereen volgens pensionaris en burgemeester van Middelburg en, na een onderbreking (1795-1803), wederom president-burgemeester van 1803-1810 en, onder koning Lodewijk Napoleon, bovendien Staatsraad van het Koninkrijk Holland. Na de in lijving bij Frankrijk in '810 trad hij af, en werd na het herstel van de onafhanke lijkheid benoemd tot commissaris-generaal over Zeeland en kort daarna tot gouverneur van de provincie Zeeland. Volgens overlevering is het de bekende tuinarchitect Zocher, die tussen 1840 en 1850 de bolwerken veranderde in wandelingen, en in dezelfde Engelse stijl ook "Torenvliet"herschiep. Het graven van een slingervijver was daarvan het gevolg. De gracht rond het huis werd gedempt en aan de achterzijde een evenbrede serre als het huis zelf aangebracht. Enige jaren daarna onderging het huis zelf ook een verandering, zowel in- als uitwendig. Het huis was oorspronkelijk rondom van een kroonlijst met gebeeldhouwde conso les voorzien. Deze verdween aan de voorzijde bij een verbouwing, die tevens de fraaie omlijsting van voordeur en ramen te niet deed gaan. Tegelijkertijd werd een voorportaal met balcon aangebouwd. Niet onwaarschijnlijk is het, dat toen een geheel nieuwe vlakke voorgevel de plaats ingenomen heeft van de vroegere. In het begin van de 20e eeuw was "Toornvliet" eigendom van Jkvr. Mary Vin- centia Schorer, de jong gestorven vrouw van de historicus Huizinga. Na haar dood werd hij mede-eigenaar. "Toornvliet" was bij hem zeer geliefd. Hij verklaarde de naam van het buiten als "het oord, waar men de toorn vliedt en waar men veilig is voor de boosheid des levens". Huizinga's zoon Leonard schreef eveneens over "Toornvliet" ais een geliefd oord van verblijf in zijn jeugd, in zijn geschrift "Herinneringen aan mijn vader". Hij schreef ook het boek "Adriaan en Olivier", waarin Toornvliet een belang rijke rol speelt. Wat de spelling van de naam der buitenplaats betreft geef ik, uit historisch oog punt beschouwd, de voorkeur aan de naam zoals hij in de achtergevel vermeld staat. Ik moet hierbij echter opmerken dat in 1725 een vrije spelling gold, waar bij "Toornvliet" ook werd geschreven met en zonder h achter de T. Zo ook Thee, Thienden, Thoolen, Thooren, Thoorenwagters Ik heb echter het vermoeden dat men de zin van de naamkeuze niet altijd begre pen heeft en eerder dacht aan een toren en het woord schreef met een h. achter de T. Toorn als boosheid werd ook wel fonetisch als tooren geschreven. B.v. "Heere, keere van ons af uw vertoorend aangezicht. (Valerius gedencklanck) en "mijn zonde maakt mij 't voorwerp van Uw Toren". (Ps. 51:3) Het is zeer goed mogelijk dat de naam Toorenvliedt of Torenvliet is ontstaan bij slordige uitspraak, op de klank afgaande. De "Trezel Bevers" van 1754 was echter een geleerd man en hij zal wel opzette lijk de letter h hebben weggelaten om, zoals Huizinga het ook begrepen heeft, tot uitdrukking te brengen dat hij de boosheid der wereld op zijn buitenplaats ontvluchtte. Ik houd het dus op "Toornvliet", maar wie weet het beter J. S. Hoek. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 28