Dat dit lied op waarheid berust, bewijst ons het Zeeuwsch Jaarboekje en Middel burgse Naamwijzer van 1861. Hierin staat het volgende opgetekend: 1761, 17 September werd op het hof Soetendaale, bij Serooskerke, eene vrouw en haar zoontje door eene Vlaming die aldaar arbeidde, met eene bijl het hoofd ingeslagen. Na den moord en het rooven van eene som gelds vlugtte de dader naar Vlaanderen, doch werd buiten Antwerpen gevat en in Januarij 1762 te Brussel levend geradbraakt, vervolgens het hoofd ingeslagen en den regter- hand afgehakt met den bijl waarmee hij den moord gepleegd had. Te Veere werd bij gedrukt biljet, afkondiging van die executie gedaan. Op deze moord werd dus dit lied geschreven. Door wie en wanneer het geschre ven is, is niet bekend. Maar naar de dialectwoorden, die er in voorkomen moet de schrijver wel een Walchenaar geweest zijn. Dit soort liederen werd vroeger vaak op kermissen en bruiloften gezongen. Dit lied zou volgens mij gezongen kunnen zijn op de wijze van "Het vrouwtje van Stavoren". In het 16e vers staat iets wat niet (meer) waar is. Want het moordwapen blijkt bij navraag zich niet in het stadhuis te bevinden. Misschien is het in de loop der jaren zoekgeraakt F. van den Driest. HET HUIS VAN MICHIEL ADRIAENSZDE RUYTER TE V LISSINGEN In de volksmond wordt het grote herenhuis in de Nieuwstraat op no. 29 te Vlis- singen het huis van Michiel de Ruyter genoemd. Hij zou dit huis in zijn goede jaren hebben aangekocht, toen hij nog woonde te Vlissingen, tot 1655. Het is gebouwd blijkens een op de gevel geverfd jaartal in 1614. De Ruyter was toen nog slechts een jongen van 7 jaar oud. Bij een lid van de heemkundige kring vernam ik kort geleden, dat hij dit huis kende en van plan was geweest het aan te kopen. In het pand is jarenlang ge vestigd geweest een groothandel in electro-artikelen, welke een nieuwe ves tiging heeft betrokken op het industrieterrein. Enkele jaren geleden heeft deze onderneming het pand Nieuwstraat 29 verkocht aan de gemeente Vlissingen. In het voormalige herenhuis waren toen nog een aantal blauwe wandtegeltjes aanwezig, vooral in het grote achterhuis. Wanneer men aan de oude toonbank bij de groothandel werd geholpen (ingang Groenewoud) konden de klanten aan alle wanden van onder tot boven reeksen tegeltjes zien. Ons lid had echter gehoord en daarna geconstateerd, dat de tegeltjes uit het huis verdwenen waren, waarbij in de gangen en de kamers tegelijk grote scha de was aangericht door de slopers. Hij vond het nu de moeite niet meer waard het aan te kopen, aangezien door de ontstane schade de restauratiekosten te hoog zouden oplopen. Bovendien is de huidige Nieuwstraat niet meer aantrekke lijk om te wonen. Het is wel een ruime straat met nog aardige gevelwanden, doch het tegenwoordige gebruik ('n garagebedrijf met zeer veel permanent ge parkeerde handels- en reparatie-auto's, met pakhuizen, vervallen woningen, afbraakhuizen en meer dan 25 dubbele garagedeuren in de ondergevels van deels antieke huizen) stoot elk voornemen tot woonvestiging af. Eertijds was het een deftige straat, nog steeds in het hart van de oude binnenstad gelegen. Het geheel leent zich uitstekend voor een renovatie als de Spanjaardstraat te Middelburg heeft ondergaan. En deze Nieuwstraat is daarbij veel royaler van 19

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 25