NIEUW LIED OP DE GRUWZAME MOORD OP HET HOF "ZOET END ALE" ONDER SEROOSKERKE (W) Komt vrienden, hoort dit lied Dat voor u zal doen leven Wat kortelings is geschied In Walcherens schone dreven. Een moeder en haar kind Op d'ofstee Zoetendaele Een hofstee welgezind Wij kennen z'aelemaele. Daar op dat schoone hof Door eikendeen geprezen Dat eens een klooster was Een woonplaats uitgelezen Daar werkte een vreemdeling Een man uit Vlaand'rens palen Het was een zeldzaam ding Men ziet die zelden halen. De man deed goed zijn werk Zijn baas was best tevreden Maar op een onheilsdag Kwam hij in 't huis getreden. De boer was naar de stad Gereên, met paard en wagen Er was geen volk op 't of Dat gaat zo alle dagen. Alleenig de boerin Die zat in huis te rusten Toen deze man trad in Zij was in t onbewuste x) Het kind zat op haar schoot Zeer lieflijk te spelen De schurk schreed zachtkens voort Om geld en goed te stelen. Een bijl was in zijn hand En bij het nader komen, Sloeg hij, haar schedel in O gruwel nooit vernomen. Al met een wreed geweld, Bracht hij ook 't kind om 't leven Als dat zo wordt vermeld, Wie zou'er niet van beven Een kleine somme gelds Die heeft hij toen gestolen. Hij heeft het niet geteld, Is ijlings heen gevloden. Zeer haastig en vol spoed Snelt hij door Walch'rens dreven. Wat ook de moorder doet, Gods wraak laat hem niet leven. Hij liep langs de Noordweg Door Middelburg geprezen In Vlissingen op de boot, Toen was hij zonder vrezen. Maar in zijn vaderland, Daar werd hij ras gegrepen. En ganselijk overmand Men zag voor 't Recht hem slepen. Nu in het kort gezeid, Zijn hoofd werd afgehouwen Al met dezelfde bijl Waarmee hij sloeg de vrouwe. Die bijl is nog te zien Op 't stadhuis van ter Veere Een ieder wie dit leest Die geve God de eere. Want aoltied weet Zijn hand De zondaar t'achterhalen Tot in het verste land Toen en veel duizend malen. Een ieder die dit leest, Die mag het klaar bemerken. De Heer all een is groot Zeer machtig zijn Zijn werken. Ook gij, mijn vrienden al, Die toeft in Walch'rens beemden Bepeins toch dit geval, En wacht u voor de vreemden. x) zich van geen kwaad bewust. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 24