nabij dat we de ontwikkelingen op recreatiegebied in de duinstreek als een grotere bedreiging ervaren dan de oprukkende industrie in het Sloegebied. A. P. de Klerk Chr.van Welsenes, Nederland zal ons een zorg zijn. Bosch Keunig n. v. Baarn 1974, 128 pp. f 12, 50 (voor leden KNOB f 9. 75). Noortje de Roy van Zuydewijn, Met het oog op onderweg; een tocht in woord en beeld langs monumenten in Nederland. P. N. van Kampen Zoon, Amsterdam, 1974, 144 pp. tot 7 juli f 1 2, 50, daarna f 22, 50. Monument en samenleving; een toekomst voor ons verleden. Discussienota van de Raad der Europese Gemeenten; uitgegeven door en te bestellen bij: Raad der Europese Gemeenten, Wilhelminasingel 56, Maastricht; 125 pp., f 20.00. MOLENS OP WALCHEREN - DE ORANJEMOLEN TE VL1SSINGEN Lezing door F. P. Dominicus, gehouden op zaterdag 15 juni 1974 in de Oranjemolen te Vlissingen. Het is bekend dat reeds lang voor het begin van onze jaartelling, brood als voed sel bij de mensen een zeer belangrijke plaats innam. Een sprekend bewijs hier voor is, dat tot Adam gezegd wordt: "In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten". Wij kunnen echter niet over brood spreken zonder hierbij aan graan te denken. In onze tijd bestaat graan voor de broodbereiding in hoofdzaak uit tarwe en in de tweede plaats uit rogge, doch in de oude tijden, toen men niet zoveel keus had, werden alle voorkomende graansoorten in de streek waar men woonde, voor men selijk voedsel benut. Bij de primitieve volken behoorde graan malen en brood bakken tot de taken der vrouwen. Dit gebeurde op de meest simpele wijze: door graankorrels met een steen in de hand op een wat grotere steen stuk te wrijven. Brood, of beter gezegd dunne koeken werden op stenen gebakken die door zon of door vuur voorverwarmd waren. Bij de oude Egyptenaren en Israëlieten was echter al een maaltoestel in gebruik. Voor dit toestel waren twee grote stenen nodig; de onderste bolvormig, waarop de bovenste was aangepast. In het middelste van de bovenste steen was een uitholling gemaakt waarin het graan gestort kon worden; gaatjes zorgden voor doorloop naar onder, tussen de stenen; aan de bovenste steen was een hou ten boom bevestigd die door de slaven in het rond kon worden gedraaid. Alzo een wat primitieve voorloper van de huidige molens, die door wind- of water kracht aangedreven worden. De Romeinse tijd kenmerkte zich door vele oorlogen. Oorlogen brengen dikwijls op vele gebieden vooruitgang, veelal door een dwingende noodzaak efficiënter te werken en de produktie op te voeren, vooral als legers "ver van huis en haard" bevoorraad moesten worden. De Romeinen verbeterden het maalproces. Op schepen (die op de stromende rivieren waren verankerd) brachten zij door middel 10

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 12