gens de eerder besproken publicatie ontstaan als een "terp-burcht", deze schrijf
ster spreekt van een "ronde vluchtberg" als de oorsprong van de stad
Als laatste valt te wijzen op een rapport, opgesteld door een studiecommissie
van de Raad der Europese Gemeenten onder voorzitterschap van de Middelburg
se burgemeester Wolters "Monument en samenleving".
Het rapport draagt het karakter van een discussienota. In het eerste hoofdstuk
wordt ingegaan op het begrip monument, op verschillende soorten monumen
ten (torens, kerken, forten en omwallingen, kastelen, molens, woonhuizen,
boerderijen), op de overheidsbemoeienis met monumenten (monumentenwet, mo-
numentenraad); voorts passeren een aantal nationale en internationale instanties
op dit gebied de revue (Bond Heemschut, KNOB, Hendrick de Keyser, Europa
Nostra, e. a.
Als "bedreigers" van de monumenten worden in het volgende hoofdstuk o.a. ge
noemd: ontvolking van de binnenstad, structuurveranderingen op het platteland,
rampen (75 monumenten werden verwoest tijdens de februariramp op de Zeeuw
se en Zuid-Hollandse eilanden), stads- en dorpsuitbreidingen, verkeersdoorbra-
ken etc. Verreweg het belangrijkste lijkt ons hoofdstuk 4, waarin zo volledig mo
gelijk de argumenten voor monumentenzorg worden genoemd: oudheidkundige, re
creatieve, educatieve, economische, maatschappelijke en psychologische argumen
ten. Hieruit vloeien een groot aantal (70) suggesties voort voor een actief monu
mentenbeleid. Enkele willekeurige noemen we hier. "De mogelijkheden om de
burgerij meer rechtstreeks bij de vaststelling van monumenten en stads- en dorps
gezichten te betrekken, dienen in studie te worden genomen".
"Monumenten mogen niet als geïsoleerde objecten, maar moeten in relatie tot
hun omgeving worden beoordeeld". "Geïllustreerde boekwerkjes en gidsen over
monumentale complexen dienen te worden uitgegeven." "Zoveel mogelijk monu
menten dienen voor het publiek te worden opengesteld".
Na een uitgebreide literatuurlijst volgen, in de vorm van bijlagen o. a. de tekst
van de momumentenwet; een overzicht van beschermde stads- en dorpsgezich
ten; informatie over subsidietoewijzing; een lijst van verenigingen (waaronder
ook de Heemkundige Kring Walcheren), "werkzaam op het terrein van de monu
mentenzorg en aanverwante gebieden".
De provincie Zeeland blijkt naar verhouding een gering aantal beschermde stads
en dorpsgezichten te bezitten; begin 1974 waren dat: Dreischor, Brouwershaven,
Wemeldinge en Zierikzee, terwijl als zodanig waren aangewezen: Hulst, St. Anna
ter Muiden en Veere; in procedure Vlissingen. Voorts blijkt de gemeente Mid
delburg, na Amsterdam en Maastricht, de meeste ingeschreven monumenten
(namelijk 1051) te bezitten.
Na alles wat hier en elders over deze publicaties is gezegd, geven ze toch nog
aanleiding tot een enkele, meer algemene opmerking, eventueel later nader uit
te werken:
- alle auteurs vinden elkaar in het signaleren en afkeuren van misstanden op mo-
numentengebied; een veel moeilijker, doch ook constructiever bijdrage is ver
eist om de wegen tot behoud en bescherming aan te geven.
- het begrip monument dient niet beperkt te blijven tot gebouwen of de combina
tie van terreinen en gebouwen, doch dient een ruimere betekenis te krijgen,
opdat ook door de mens (om)gevormde cultuurlandschappen onder de bescher
ming van de monumentenwet kunnen vallen.
- de grootste bedreiging van onze waardevolle landschappen komt uit zeer onver
wachte hoek. Zo is in het geval van ons eigen Walcheren de tijd waarschijnlijk
9