van de industriële ontwikkeling op het landschap van stad en platteland, aan de aanleg van wegen, kanalen en spoorlijnen, daarbij niet nalatend kritiek te uiten op verschillende situaties, c. q. ontwikkelingen. Zijn visie wordt het beste verwoord in een enkel citaat. "Op zich is er geen be zwaar tegen het scheppen van een geheel eigentijdse identiteit. Doch wanneer o- verblijfselen uit een voorbij tijdperk, die aanleiding gaven tot de vorming van be paalde structuren op dit moment niet volledig kunnen worden afgeschreven of vervangen, dan doet men wijzer bij zijn plannen aansluiting te zoeken bij de be staande vormen". En: "Het wordt daarom de hoogste tijd dat wij ons afvragen, of het landschapsbeeld waaraan wij bouwen het schrikbeeld van morgen is". De grote bezorgdheid die uit deze woorden spreekt maakt zich, voorzover dat nog niet het geval was, ook meester van de lezer wanneer hem in vogelvlucht (nu in de meest letterlijke betekenis) een beeld wordt getoond van de "verloe dering" van het Nederlandse landschap. Het grootste gedeelte van de luchtfo to's (merendeels overboord- oftewel vogelvlucht-opnamen) illustreren over duidelijk "hoe er in ons land is mis-verkaveld, kapot gegraven, gebulldozerd en volgens wanverhoudingen is gebouwd". Jammer is het, dat niet voortdurend foto's van vergelijkbare situaties tegenover elkaar staan afgedrukt. Verder zijn de onderschriften bij de foto's erg summier, soms ook ongenuanceerd. Zeeland, in dit geval Walcheren, is vertegenwoordigd met zes foto's. Een foto toont Middelburg in 1925, tijdens een blijkbaar feestelijke manifestatie op de markt. Het onderschrift ("ontstaan als terp-burcht, is de oorspronkelijke de fensiegordel rond de burcht in het concentrische stratenpatroon te herkennen") had stellig anders en beter geformuleerd dienen te worden. Wat overigens even zo duidelijk in het oog springt, is de zeer hoge bebouwingsdichtheid van het cen trum der stad. Dan volgt een in mei 1946 genomen foto van "de oude stad ver woest, en tot op het bot blootgelegd". Dit geldt met name voor het gebied ten zuidwesten van de abdij, want verder ziet men duidelijk het resultaat van de we deropbouw. Een meer recente foto (mei 1968) geeft een beeld van het veel ope ner karakter van de stad. Twee foto's tonen Veere in 1928: opmerkelijk, minder om de vissersvloot in de haven, maar meer om de duidelijk waarneembare om walling en om de Campveerse toren, toen nog een stuk lager dan thans, na res tauratie, het geval is. De meeste bekendheid van de drie boeken verkreeg het met veel foto's uitgevoer de werk van Noortje de Roy van Zuydewijn, "Met het oog op onderweg", dat tot 7 juli als boek-van-de-maand voor gereduceerde prijs verkrijgbaar is. "Met het oog op onderweg", dat een voorwoord van Prins Claus meekreeg, is, volgens het Ten Geleide (waarin, en niet alleen hierin, enkele typografische onzorgvul digheden), "geen werk vol zwaarwichtige kunsthistorische verhandelingen, maar evenmin een soort toeristische gids met voorgeschreven route's". Toch kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat het het midden houdt tussen het Kunstreisboek voor Nederland (overigens van dezelfde uitgever) en een wil lekeurige toeristengids. In 30 hoofdstukken krijgen even zoveel streken van ons land aandacht. De volgorde waarin deze gebieden worden behandeld is een niet- alledaagse, terwijl ook enkele regio's (bijvoorbeeld de Wadden-eilanden) ontbreken. Het karakter van dit boek leent zich niet voor een uitvoerige bespreking. Het valt bij gebruik wat tegen, vooral omdat het in wezen niets nieuws weet te mel den. Nuttig is wel de summiere schets van de verschillende bouwstijlen, evenals de verklarende woordenlijst achterin. Van nul en generlei waarde zijn de bijgevoeg de kaartbijlagen. Zeeland krijgt naar verhouding geringe aandacht. Zo schijnt Zuid-Beveland aan bij zonderheden slechts Goes, Kloetinge en Borssele te bezitten. Is Middelburg vol- 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 10