c. het in tegenwoordigheid van de huisgenoten waarnemen van de huisgodsdien
sten, bestaande uit een gebed, het voorlezen uit de bijbel en een kort gezang
twee maal daags op bepaalde tijden en niet langer dan een klein half uur;
In de zomer verbleef de familie op het kasteel Westhove te Oostkapelle, dat
Van de Perres echtgenote van haar oom Jacob van Reigersberg had geërfd.
Van der Palm kreeg als buitenverblijf het wat dichter bij Domburg gelegen Duin
vliet toegewezen met opdracht iedere zondag in een der als kapel ingerichte en
van een orgel voorziene zalen van het kasteel een kerkdienst met predika
tie te houden.
Ook de families van naburige buitenverblijven mochten daar het retorische
talent van Van der Palm komen beluisteren.
Maar de Middelburgse burgervorst had Van der Palm nog een meer definitie
ve taak toegedacht in het kader van de ontwikkeling en beschaving van de be
volking van zijn stad.
Aangezien er naar zijn mening voldoende hogescholen in het land waren stelde
hij in de Latijnse Schoolstraat op de plaats waar later het expeditiebedrijf van
Van Gend en Loos zou worden gevestigd een pand beschikbaar, dat het karak
ter van een cultur eel-wetens chappelijk centrum kreeg en de naam Museum
Medioburgense ontving.
Daarin werden de tekenacademie, het Zeeuws genootschap en zijn natuurkun
dige gezelschappen ondergebracht. 1Ook het planetarium, dat onder zijn toe
zicht en aanwijzingen in zijn woning aan het Hofplein door de Middelburgse
horlogemaker Joseph van den Eeckhout werd vervaardigd, kreeg er een be
stemming. Het toestel, dat thans in het Zeeuws museum staat opgesteld, was
de belangrijkste vrucht van Van de Perres experimenten en onderzoekingen
op het gebied van de werktuigkunde.
Voorts gaf hij de boekhandelaar J. P. Gillissen opdracht een letterkundige
afdeling in het museum in te richten, waartoe hij de nodige boeken beschikbaar
stelde.
Ook wilde hij de Kamer der ontleedkunde in het museum introduceren, terwijl
hij de tuin van de instelling aan de Broederschap der kruidkundigen in bruik
leen afstond. Het project zou onder leiding moeten komen van een wetenschap
pelijk gevormd directeur en de man die hij voor deze functie had uitverkoren
was zijn vriend Van der Palm. De uitvoering van het plan bleef echter in een
onvoltooidheid steken, want na een schijnbaar herstel van een ziekte, waarbij
hij voortdurend aan "wisselkoorts" leed, overleed Mr. Johan Adriaan van de
Perre vrij plotseling op 7 april 1790.
Zijn kinderloze weduwe Jacoba van den Brande schonk het planetarium aan
het Zeeuws genootschap, terwijl zij van haar aanspraak op het bedrag van
vijftienduizend gulden, dat haar man aan het museum had geleend, afstand
deed.
Van der Palm bleef de douairière tot aan haar dood op 14 augustus 1794 met
zijn vriendschap en morele steun terzijde staan.
Op verzoek van het Zeeuws genootschap hield Van der Palm, die het nog tot
hoogleraar zou brengen, in het Middelburgs departement van het genootschap
op zijn vriend en weldoener een lofrede die op de aanwezige leden een diepe
indruk maakte.
De moderne lezer van de later in druk verschenen rede zal maar matig worden
bekoord door het met tranen bezwangerde sentiment dat de tekst der 56 van
superlatieven doorbuigende bladzijden ontstijgt.