Gedurende 10 jaar heeft Van de Perre, die met Excellentie werd aangesproken, deze functie met grote toewijding en bekwaamheid vervuld. Zijn besluit om uit dit hoge ambt te treden heeft hij zeker niet alleen uit politieke overwegingen genomen. Want reeds op jeugdige leeftijd legde hij een bijzondere belangstelling voor kunst en wetenschap aan de dag, waarvan vooral de natuur- en werktuigkunde hem sterk fascineerden. In elk geval heeft hij zich vanaf 1779 tot aan zijn dood in niet geringe mate met deze zaken beziggehouden en daarbij opmerkelijke resultaten geboekt. Vanzelfsprekend deed hij dit alles niet louter en alleen uit persoonlijke aanleg en interesse. Van de Perre was uiteraard een kind van zijn tijd en wel de tijd van de verlichting. De talloze uitvindingen en ontdekkingen die de 17e en de 18e eeuw opleverden hadden het theocentrisch denken naar de achtergrond verdrongen. Het geloof in de rede, die al het aardse zou verlichten, kwam voor dat denken in de plaats. Wetenschappelijke instituten en genootschappen rezen als paddestoelen uit de grond en Middelburg bleef daarin niet achter. Van de Perre ontwikkelde in de totstandkoming daarvan een leidinggevende en aanvurende kracht, zijn ingetogen en bescheiden karakter ten spijt. Na een vruchtbaar aandeel (ook financieel) te hebben gehad in de oprichting van de tekenacademie roept hij achtereenvolgens het natuurkundig gezelschap (1778) het Middelburgs departement van het Zeeuws genootschap der wetenschappen (1784) en een natuurkundig gezelschap voor dames (1785) in het leven. Ook met het oprichten van het laatstgenoemd instituut toont de initiatiefnemer zich een verlicht en progressief denkend man. Want volgens zijn huispredikant Van der Palm "beklaagde hij de vrouw met haar levendige verbeelding en waar nemende geest opregtelijk, dat het vooroordeel der zeden of der opvoeding haer de middelen der verlichting uit de hand rukte, om ze alleen met behaeglij- ke beuzelingen te vullen". De jonge en begaafde predikant heeft in de laatste levensjaren van Van de Perre zeker een rol van betekenis gespeeld. Johannes Henricus van der Palm was een voortreffelijk bijbelkenner en redenaar, maar ook een vurig patriot. Hij bezat een indrukwekkende gestalte, een stem als een orgel, doch helaas ook wel enigszins het hart van een haas. Want de democratische dominee en vrijkorporist vluchtte hals over kop uit zijn standplaats Maartensdijk op het gerucht dat er van de kant van de prinsgezinden gevaar voor hem dreigde. Uiteindelijk kwam hij in Middelburg terecht waar hij als huispredikant in dienst bij Van de Perre trad. Een merkwaardige verbintenis als men daarbij de poli tieke gezindheid van de aristocratische ex-representant van de Prins en die van de patriottische predikant tegenover elkaar stelt. Met zijn jonge vrouw betrok hij de eenvoudige, door een andere Van de Perre omstreeks 1750 gebouwde woning die aan de oostelijke vleugel van de rechtbank grenst en thans van het gerechtsgebouw deel uitmaakt. In een tussen beide mannen opgemaakt contract verplichtte Van der Palm zich tegen vrije inwoning en een jaarlijks "honorair" van f 1000, -. met ingang van 1 januari 1788 onder meer: a. de heer Van de Perre te allen tijde behulpzaam te zijn in het voortzetten van zijn studie en het naspeuren van wetenschappelijke zaken; b. het opzicht te houden over Van de Perres bibliotheek en het oppertoezicht over diens kabinet van liefhebberijen, alsmede het bestuur van zijn liefde giften aan armen en noodlijdenden (het kabinet van liefhebberijen omvatte waarschijnlijk de grote goud-, zilver- en kristalcollectie van de mecenas en de toen zeer en vogue zijnde rariteitenverzameling, bestaande uit opgezette vogels, zeldzame schelpen, embryo's op sterk water enz.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 8