Mr. J. A. van de Perre en het gebouw van de Middelburgse rechtbank. Wie de levensloop volgt van de Middelburgse patriciër Johan Adriaan van de Perre, die in de 2de. helft van de 18e. eeuw het fraaie gebouw stichtte en be woonde, waarin thans de arrondissementsrechtbank is gevestigd, zal onwille keurig wat meer afstand nemen van het zo vaak in negatieve kleuren geschil derde beeld van het toen heersende regentendom. Het is zeker waar dat in die tijd de maatschappelijke tegenstellingen tussen het stedelijke patriciaat, dat alle politieke en economische sleutelposities beheer ste, en het grootste deel van de bevolking uiterst geprononceerd was. Maar het is niet minder waar dat talloze aanzienlijken in die dagen met volle inzet van persoon en vermogen hebben bijgedragen aan de geestelijke verheffing en materiële vooruitgang van een verpauperde onderlaag uit de bevolking. Lang niet altijd werd liefdadigheid bedreven met het oogmerk van zelfverheer lijking of rechtvaardiging van een weelderig en spilziek bestaan. Uit de geschiedenis van de Middelburgse aristocratie treedt ook J.A.van de Perre ons tegemoet als een man die uit ware zuiverheid des harten zijn arme stadgenoten met aanzienlijke giften terzijde stond en die zich bovendien bijzonder beijverde voor de wetenschappelijke en culturele vorming van de burgerij. Sinds de bevestiging van de uit Mechelen afkomstige koopman Jan Klaasz van de Perre in de Zeeuwse hoofdstad in 1534 in diens, vooral uit magistraten en kooplieden bestaande, nageslacht een steeds belangrijker politieke en zakelijke rol in en buiten de Middelburgse samenleving gaan vervullen. Mr. Johan Adriaan van de Perre, Heer van Nieuwerve, Welzinge en Everswaerd is ongetwijfeld de pluimdrager van deze aanzienlijke en vermogende familie ge weest. Hij werd op 25 december 1738 te Middelburg geboren en zijn jeugd heeft hij met zijn ouders Jan van de Perre en Cecilia Cornelia Steengracht vermoedelijk in het thans nog bestaande huis van perceel Damplein 33 doorgebracht. Na een rechtenstudie promoveerde hij in 1757 op een verhandeling over zelfmoord, waarbij hij wel niet zal hebben vermoed dat zijn jongere broer Paulus Eduwaldus die het toen weelderig ingerichte huis Lange Noordstraat 29 bewoonde, waarin thans de rijkskweekschool is ondergebracht, bijna 30 jaar later juist op deze wijze zijn leven zou beëindigen. In 1760 treedt hij in het huwelijk met de gefortuneerde Jacoba van den Brande. Zij was de dochter van Johan Pieter van den Brande, die in 1733 het prachtig pand Lange Delft 64 deed bouwen, dat vanaf 1898 de provinciale bibliotheek herbergde en dat tenslotte in de rampzalige meidagen van 1940 aan het oorlogs geweld ten onder ging. Het bestaan van deze familierelatie vindt b. v. steun in de aanwijzing dat het in de attiek boven de kroonlijst van dit verwoeste pand gehakte familiewapen van Van den Brande volkomen identiek is aan een der alliantiewapens Van de Perre-Van den Brande, die boven de deur in een door de parketwacht ingebruik- genomen kamer van het rechtbankgebouw zijn aangebracht. Nadat Van de Perre als schepen van de stadsregering deel had uitgemaakt, droeg de Prins van Oranje de toen nog maar 30 jarige jongeman de gewichtige en eervolle post op "van Hoogstdenzelve als Eersten Edele van Zeeland in de hooge Staetsvergaderingen te vertegenwoordigen".

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 7