3 De voorzitter noemde de belangstelling (ongeveer 50 personen) gelukkig groot en vertelde hoe hij met de inleider in kennis is gekomen. Na eerst iets verteld te hebben over de knipkunst in het algemeen, zette de heer Lever uiteen dat we deze volkskunst op twee manieren kunnen benaderen, namelijk van boven af (bestudeerd) of van beneden af (gegroeid). Hij zei zelf tot de opvatting te zijn gekomen dat het werk van de knippers in ons land onderling over het algemeen weinig verschilt. "De knipkunst als volkskunst heeft het langst geleefd in de streken waar de klederdracht het langst werd in stand gehouden". Tot deze gebieden rekende hij ook Zeeland. De heer Lever zei, dat de knipkunst vrijwel gelijk is gekomen met de kunst om papier te maken. Het ligt daarom voor de hand dat deze kunst al vroeg in China leefde en vandaar via Japan naar deze streken is gekomen. In China gebruikte men geolied papier. De inleider toonde daarbij ook enige knipsels die in India zijn vervaardigd. Ongeveer 300 jaar geleden werd er vrijwel overal in Europa "geknipt", naar hem is gebleken. Hij zette vervolgens uiteen wat het verschil is tussen het spontane knippen uit de hand en het knippen door een tekenaar die systematisch knipt. "Op vele plaatsen in ons land hebben er knippers geleefd waarvan de faam tot in verre omtrek leefde en die de naam van"Jan(tje) de knipper" hebben gekregen. Ook in Zeeland is deze naam bekend. Een van de laatste bekende knippers is een Urker visser, die in 1937 overleden is en veel naam maakte. Volgens de heer Lever werd er vroeger veel geknipt door de dames uit de gegoe de stand. Van lieverlede is deze kunst afgedaald en tot een kunst geworden die als echte volkskunst kan worden getypeerd. In dit verband wordt ook de naam van Anna Maria Schuurman genoemd, maar het is moeilijk aan te tonen wat zij heeft vervaardigd. In 1686 verscheen er al een boekje van een onbekend gebleven auteur over de "konste der knipkunst", waarin de schrijver ook de attributen voor dat werk op somt. De heer Lever zei te veronderstellen dat veel Zeeuws knipwerk in feite snijwerk is, wat hij meende te kunnen afleiden uit de finesses. "Knippen is een ontspannende vorm van werken", betoogde de inleider. Van kunst gaf hij de volgende definitie: "Kunst is een ambacht met een vleugje originaliteit". Hij wees er op dat men vroeger in plaats van de dia's en foto's die wij nu maken, silhouetten knipte die men met belichting projecteerde op een doek. Hiervan liet hij enkele voorbeelden zien. Vroeger knipte men ook geboorte- en huwelijkskaarten waarvan nog fraaie exem plaren bestaan. De inleider zei dat knippen in het verlengde ligt van applicatie- en spatwerk. Tegenwoordig wordt er veel geknipt in Polen. Van de daar vervaar digde werkstukken toonde hij een grote collectie. Het is daar echte volkskunst. "Sommige knippers waren echter virtuozen. Knippers zijn ook vaak denkers", stelde de heer Lever. Als vindplaatsen van oude knipsels noemde hij bijbels die familiebezit zijn en waarin die producten werden opgeborgen. De inleider demonstreerde zijn vaardigheid in het knippen door al vertellend en door de zaal wandelend enige ingewikkelde knipsels te maken. "Spontane knippers knippen snel maar ze hebben wel jarenlang nodig gehad om die vaardigheid te bereiken'^zei hij een uitspraak die we grif geloofden, gezien zijn vaardigheid. Hij knipte ook enige silhouetten van aanwezigen die tegelijk ook geestige caricatu- ren waren. Zowel tijdens zijn causerie als daarna liet de heer Lever een groot aantal knip sels zien en van hand tot hand gaan. Daarbij waren ook een aantal Zeeuwse pro- dukten waarbij een knipsel met het wapen van de familie Winkelman uit Vlissingen. De aanwezigen kregen ook enkele wenken over de theorie van het knippen, waarbij de heer Lever, die het knippen als beroep uitoefent, het probeerde voor te stel len alsof het in feite maar heel gemakkelijk en simpel werk is.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 5