Deze grisailles bezitten een decor van spelende putti, die in de betimmering,
waarin de lijn zulk een overheersend en autonoom karakter heeft, een onder
geschikt bestaan leiden. Ook boven de penantspiegels treffen we twee van der
gelijke grauwtjes aan.
Dat de spiegels uit meerdere glasplaten zijn samengesteld vindt zijn oorzaak
in het technische probleem van die tijd dat men glas slechts tot een beperkte
afmeting kon gieten. De grootst bereikbare hoogte was toen ongeveer 1.65
meter.
Tegen de boezem van de marmeren schoorsteen is een spiegel met fraai ge-
contoureerd lijstwerk geplaatst. De bronzen appliques ter weerszijden mani
festeren met hun vazen, ramskoppen en cannelures de stijl van het Lodewijk
XVI en ook hier rijst weer de vraag of deze kaarsenarmen reeds tijdens de
bouw of later zijn aangebracht.
Het ligt voor de hand dat de erudiete Van de Per re ook voor wat deze schoor
steen met bijbehorende betimmering betreft bij de beste ontwerper van de
stad te rade is gegaan. Dit was toen de zelfs in het buitenland bekende Mid
delburgse beeldsnijder Gerard de Grendel (1696-1776).
De architect J. A. Frederiks stelt in het bouwkundig weekblad van 2 juli 1892,
waarin hij enkele ontwerpen van De Grendel afbeeldt, tussen de schoorstenen
van verschillende Middelburgse huizen een zekere familietrek vast.
Een relatie met het werk van De Grendel is in deze kamer moeilijk aantoon
baar. De Grendels vormgeving is ongetwijfeld plastischer en minder ingehou
den dan het luchtiger en ook wat strengere steekwerk van het huis aan het
Hofplein. De ornamentiek in het interieur van de achterkamer van perceel
Gortstraat 30 b. v. lijkt het handschrift van De Grendel wel zeer nabij te
komen.
De drie gloedvolle gobelins in de audiëntiezaal zijn afkomstig uit het atelier
van de Brusselse tapijtenfabrikant Daniel Leijniers, telg uit een bekend we
versgeslacht. Hoewel de tapijten in 1765 werden gemaakt, zijn de voorstel
lingen van oudere datum. Zij gaan terug op reeds sedert 1717 door Leijniers
vervaardigde series "triomfen van goden en godinnen".
De figuren werden door de voor Rubens gevoelige Jan van Orleij en de
landschappen door August Coppens ontworpen.
Met hun zware vormen, diagonale plaatsing van verschillende compositie
elementen en emotionele inhoud hebben zij hun wortels onmiskenbaar in de
barok. Er is dan ook een merkbare spanning ontstaan tussen de robuuste
vormenspraak der tapijten en de speelse liniatuur van boiserie en plafond.
Toch correspondeert het warme rood uit de gobelins op sublieme wijze met
het krachtige rose-rood van de geschilderde betimmering.
Het catastrofale aspect van de oorlog kreeg in het bijna 8 meter brede tapijt
"triomf van Mars" zijn beeldende verwezenlijking.
In dit stuk, dat zelfs de twee links en rechts in de wand geplaatste deuren
naar de gang overspant, troont een Romeins imperator of veldheer tegen de
achtergrond van een brandende stad in een hoge door twee leeuwen getrokken
zegewagen.