Op 9 maart 1765 legde Van de Perre met een zilveren truweel die in het stedelijk museum de herinnering aan deze verrichting levendig hield, de eerste steen van zijn kapitale woning die hij met zijn echtgenote ongeveer 25 jaar in vorstelijke stijl zou bewonen. In de buitenmuur van de westelijke vleugel liet de bouwheer twee stenen metse len waarvan een met het wapen van de Duitse orde om te getuigen dat op de plaats waar hij zijn patriciërswoning stichtte vroeger het gebouw stond waarin de zetel of commanderij van die orde was gevestigd. In de andere steen zijn bourgondische lelies gehakt. Het huis werd later bewoond door Mr. Jacob Hendrik Schorer die burgemeester van Middelburg en later gouverneur van Zeeland was. Het provinciaal bestuur kocht het huis na diens overlijden en richtte het in 1838 tot provinciaal gerechts hof in. De eerste zitting vond plaats in april 1840. Sedert 1876 is de arrondissementsrechtbank er in ondergebracht. Het antieke stadsbeeld van Middelburg werd voornamelijk bepaald door de invloed van vier van buiten komende architectonische stromingen. In de eerste plaats zijn er de gotische en renaissance-invloeden uit Vlaanderen, die culmineerden respectievelijk in de bouw van het stadhuis en de onvolprezen, doch helaas in 1940 verwoeste "Steenrotse" aan de Dwarskaai. Gedurende de tweede helft van de 17e. eeuw kreeg de Hollandse school, die uit Italië zijn impulsen ontving, greep op de Middelburgse bouwkunst. Het is dan de klassicistische barok die met haar pilastergevels en tympanen de stad statige accenten verleent. Deze stroming vindt in de bouw van de Oostkerk haar bekro ning. In de 18e. eeuw tenslotte zijn het de Franse Lodewijk stijlen - uiteraard inheems geïnterpreteerd - die het stadsbeeld met hun bewogen vormentaal ver levendigen en Van de Perre komt de eer toe hiervan met zijn paleisachtig huis het belangrijkste staal te hebben geleverd. Er dient echter direct aan te worden toegevoegd dat het gebouw uitwendig geens zins symptomatisch mag worden genoemd van hetgeen hier in de 18e eeuw bouwkundig gebeurde. De gebogen hoefijzervormige gevel van geslepen baksteen met het uiterst fijne voegwerk neemt wel een zeer aparte plaats in. Het exterieur toont verwante trekken met de thans als schouwburg fungerende schepping van Pieter de Swart te 'sGravenhage en de door Faulté uit Brugge gebouwde Koninklijke bibliotheek te Brussel. De veronderstelling dat hier een Franse architect aan het woord is geweest of een Frans voorbeeld model heeft gestaan vindt steun in het mansardedak, de dakvensters met radvulling en het venstertype met roedenver deling en de daarvoor geplaatste smeedijzeren raamhekken. De langdurige reis die Van de Perre na zijn dissertatie door Frankrijk ondernam zal hem ongetwijfeld voor de architectuur van dit land gevoelig hebben gemaakt. Er is ook nog een andere aanwijzing die aan een bouwmeester of voorbeeld van zuidelijke herkomst doet denken. In het algemeen tonen omvang en situering van de kamers uit 18e eeuwse. Middelburgse huizen een onrustig en wat willekeurig beeld. Daarentegen duiden de rationele ligging van hal, trappenhuis, gangen en kamers alsmede de symmetrische opzet van het geheel op een typisch latijns vormbesef. De vijf tuinkamers b. v. liggen op een rij naast elkaar aan de rechte van de ene naar de andere vleugel lopende gang, als huizen langs een straat. Deze doordachte en practische indeling van het gebouw zal de mathematische geest van de Middelburgse mecenas zeker hebben aangesproken.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1974 | | pagina 10