Het waterschap regelt, door het vasthouden en afvoeren van water, het waterpeil in de waterlopen. De streefpeilen zijn afgestemd op het grondgebruik oftewel de functies land bouw, natuur of wonen. Voor de landbouw- en woonfunctie gaan we uit van een norm voor drooglegging. Dat wil zeggen het gemiddelde hoogteverschil tussen het waterpeil en het maaiveld. Voor natuurgebieden gelden geen vaste normen. Daar hangt het gewenste peil sterk af van het type natuur en de lokale omstandigheden. In het nieuwe waterbeheerplan kijken we nauwkeuriger naar de relatie tussen het grondwa terpeil en het oppervlaktewaterpeil. De vakspecialisten heb ben het dan over het GGOR, het Gewenste Grond- en OppervlaktewaterRegime. Het GGOR is een belangrijk onder deel van het waterplan buitengebied waarover op de pagina's 6 en 7 een groot artikel is te lezen. (LvD) Het klimaat is in beweging. De zeespiegel stijgt, het regent vaker en harder, er komt meer en meer water via de rivieren ons land binnen en de stijgende temperatuur zet de waterkwaliteit onder druk. Dit heeft ingrij pende gevolgen voor het waterbeheer. We moeten rekening houden met zowel een gro tere kans op wateroverlast, als een toename van verdroging en verzilting. We werken met klimaatscenario's van het KNMI. Voor water overlast gaan we bijvoorbeeld uit van het G (gematigd)-scenario als ondergrens. Dit sce nario gaat uit van een temperatuurstijging van 1°C in 2050 (t.o.v. 1990). Verder voorspelt dit scenario een toename van de dagneerslag in 2050 van 4% in de winter en 13% in de zomer. Het aanleggen van extra waterberging is dan ook zeker geen overbodige luxe. (LvD)

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 2010 | | pagina 5