Waterschap ontfermt zich over het Veerse Meer Winter langs het water; steiger bi] Kortgene. Meer- efficiëntie door Hannie Kool Met het besluit van het waterschapsbestuur op 3 februari 1999 om de taken van het recreatieschap Veerse Meer over te nemen, komt er een eind aan het 35-jarig bestaan van deze organisatie. Een historisch moment. Want toen op maandag 24 april 1961 de laatste caisson in het gat van de Veerse dam werd gevaren en op het fluitsignaal de twintig afsluiters tegelijk open werden gedraaid om de caisson te laten zinken, begon een nieuw leven voor de voormalige zeearm: het Veerse Meer was geboren. Koningin Juliana wandel de over de al liggende caissonreeks, klom op een steil laddertje en noemde dit waterstaatsevenement 'niet spannend, maar boeiend'. Al voordat de Zandkreekdam (1960) en de Veersegatdam (1961) de zeearm tot een getij- denloos meer maakten, had men nagedacht over de nieuwe functie van dit gebied. Maar liefst 2100 ha drooggevallen buitendijkse grond en 2100 ha water wachtten op een nieuwe bestemming: een meer van 20 km lengte, 250 tot 1500 meter breedte en maximaal 20 meter diep. ledereen was ervan overtuigd dat het een top-recreatiegebied zou worden, maar dat er nog veel moest gebeuren voordat het zover was. De hele inrichting van het gebied moest aangepast worden, de afwatering kon niet zo blijven, haventjes moesten veranderen. Nog lang loosde Middelburg ongezuiverd op het Veerse Meer omdat het gemeentebe stuur zich beriep op een lozingsvergunning uit de vorige eeuw en niet van zins was kos ten te maken voor zuivering van afvalwater. Al voor de afsluiting van het Veerse Meer benoemde de provincie de Stichting Het Veerse Meer en de Commissie Ontwikkeling Gezicht op Veere vanaf de Ruiterplaat. waterwerker 4 maart 1999

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 1999 | | pagina 4