Dijktuin Tholen in voorbereiding DDT komt steeds meer naar voren als pro- bleemstof in baggerspecie. Zowel landelijk als in Zeeland was de aandacht in eerste instan tie vooral gericht op PAK's en zware metalen. De afgelopen jaren is bij Zeeuwse Eilanden, maar ook bij andere waterschappen, geble ken dat bestrijdingsmiddelen wel degelijk invloed hebben op de mate van verontreini ging van baggerspecie. Door meer en gerich ter onderzoek en door verbeterde analyse technieken worden bestrijdingsmiddelen steeds vaker aangetroffen. In 95% van de gevallen waarin bestrijdingsmiddelen worden gevonden gaat het om DDT. Vooral bij oude of zelfs voormalige boomgaarden wordt veel DDT in baggerspecie aangetroffen. Dit jaar wordt het boomgaardrijke gebied rondom Krabbendijke gebaggerd. Hier zullen duizenden kuubs baggerspecie moeten wor den afgevoerd vanwege DDT. DDT blijkt echter overal in het milieu te wor den aangetroffen. Probleemlocaties zijn - behalve boomgaarden - overstorten en ande re locaties in of nabij de bebouwde kom. Ook in zuiveringsslib wordt DDT nog regelmatig aangetroffen. Behalve in boomgaarden is DDT in het verleden ook veelvuldig voor aller lei andere toepassingen gebruikt. Dat het zo slecht afbreekbaar en zo giftig zou zijn bleek pas later, waarna het middel dan ook verboden werd. Hoewel DDT dus zo slecht afbreekbaar is, waardoor het nog veel vuldig wordt aangetroffen, bestaat toch wel de indruk dat het vooral een probleem is op die plaatsen waar in het verleden onvoldoen de is gebaggerd. Het baggeren en het afvoe ren van deze specie is dus wel degelijk zinvol. De grens tussen klasse 2- en 3-baggerspecie is de grens tussen wel of niet afvoeren van de specie. Deze grens is landelijk bepaald op grond van miliehygiënische en economisch- financiële motieven. Aangezien DDT destijds niet zozeer een probleemstof was, is deze waarde mogelijk vrij scherp gesteld. Het resultaat is dat specie met DDT al gauw in klasse 3 valt, terwijl klasse 4-specie zelden wordt aangetroffen. Gezien de omvang van de problematiek is het van belang te bezien of bijstelling van de grens mogelijk is. Via ondermeer de Unie van Waterschappen wordt getracht het landelijke beleid bij te stellen. Daarnaast wordt door de provincie ambtelijk een discussienota voorbereid. Mogelijk kan er provinciaal beleid worden ontwikkeld om onder bepaalde voorwaarden baggerspecie met DDT wél te mogen ver spreiden, bijvoorbeeld op locaties waar de ontvangende bodem ook veel DDT bevat. Er zal echter altijd specie overblijven die zoveel DDT bevat, dat afvoeren nodig is. In navolging van de dijktuin op Neeltje Jans (1992) legt waterschap Zeeuwse Eilanden op Tholen een tweede dijktuin aan op de Oosterscheldedijk bij Strijenham. Inmiddels zijn er nieuwe vormen van dijkbekleding ont wikkeld en dat maakt een tweede dijktuin als onderzoeksproject nuttig. In samenwerking met Rijkswaterstaat richt het waterschap deze dijkglooiing op zes verschillende manieren in. Eén dijkvak zal bekleed worden met breuk steen in combinatie met beton en kalk. Een tweede dijkvak wordt eveneens bekleed met breuksteen, maar dan gecombineerd met gietasfalt en lavasteen. De derde proefbekle- ding zal bestaan uit Basalton Ecozuil: beton nen zuiltjes bekleed met een toplaag van lavasteen. Deze ecozuil zal naar verwachting snel leven aan zich weten te hechten, net als het vierde dijkvak, bekleed met Pit Polygoon Ecozuilen. Het vijfde dijkvak is bekleed met Greenbanks De Boer 'Hydroblokken': muts- vormige betonzuilen die goed om bochten te leggen zijn. De fabrikanten van de zuilen die gebruikt worden voor de dijktuin op Tholen stellen het materiaal gratis beschikbaar. Het zesde vak zal blijven bestaan uit de huidige bekleding van Lessinesche steen en functio neert als 'referentievak'. Het gaat het waterschap natuurlijk in eerste om de veiligheid van de dijken. Toch is het ook benieuwd naar het leven dat zal ont staan op de dijkglooiingen. Sommige vormen daarvan zullen bijdragen aan de sterkte van de dijk. Wanneer bijvoorbeeld mossels en pokken zich hechten aan betonzuilen is het vrijwel onmogelijk deze los te wrikken zon der machinaal geweld. Naar verwachting begint het waterschap met de aanleg van de dijktuin bij Strijenham in augustus. Half september zullen de dijkvak ken klaar zijn en kan de proef beginnen. Gedurende vijf jaar begeleidt het RIKZ (Rijksinstituut voor Kust en Zee) het project en zal het tussentijds rapporteren. De resulta ten zijn van belang in verband met de teleur stellende sterkte van veel steenglooiingen tot nu toe. jul i 1997 13 waterwerker

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 1997 | | pagina 13