Natuurontwikkelingsprojekt
Nummer Een
E
Gras
Adrie Provoost en Thijs Kramer
Tussen het buurtschap Nummer Een en
Hoofdplaat in Zeeuws-Vlaanderen ligt
buitendijks langs de oever van de
Westerschelde een gebied, dat in 1978 als
onderdeel van een Deltadijkversterking is
aangelegd. Het gebied is circa 30 ha
groot. Aan de ene kant ligt de Deltadijk,
aan de Westerscheldezijde is het gebied
door een steenglooiing verdedigd. Voor
het gebied liggen slikken tot aan de
waterlijn, die dagelijks door het getij
worden overspoeld. Het gebied zelf wordt
alleen met storm of springtij door het
zoute Scheldewater overspoeld. Het
gebied is in 1978 ingezaaid met gras en
nadien aan zijn lot overgelaten. Het
terrein ziet er zodoende maar saai uit:
overwegend hoog gras, met hier en daar
een duindoornstruik. Op sommige
plaatsen, waar na een overstroming het
zoute water is blijven staan, wordt
duidelijk dat het gebied grote potenties
heeft. Hier vind je kale plekken, waar de
zeekraal en lamsoor groeien. Het gebied
is in beheer bij het waterschap Het Vrije
van Sluis.
Natuurbeschermingsvereniging 't Duumpje
ziet in dit gebied goede mogelijkheden
voor natuurontwikkeling.
Onderdelen
De helft van de kosten zal worden gedekt
door een subsidie van Rijkswaterstaat.
Voor de tweede helft van het bedrag is het
waterschap op zoek. Toevalligerwijs heeft
zich een bijzondere financier aangediend:
een projektontwikkelaar heeft plannen om
de bestaande jachthaven van Breskens
over de aangrenzende schorren uit te
breiden en er een appartementenkomplex
te realiseren. Daarbij gaat een waardevol
fourageergebied voor vogels verloren. In
het overleg met het gemeentebestuur van
Oostburg is er van de kant van de natuur
bescherming op aangedrongen om kom-
pensatie te zoeken voor de natuurwaar
den die teloor gaan. Dat heeft er toe ge
leid dat de projektontwikkelaar bereid is
de helft van de kosten van het natuur
ontwikkelingsprojekt te betalen. Mocht dit
onverhoopt niet doorgaan, dan zal het wa
terschap verder zoeken naar financie
ringsbronnen. Daarbij kan ook gedacht
worden aan geld van de Europese Ge
meenschap, want mogelijkheden om met
beperkte middelen aan natuur in getij
dewateren te bouwen, doen zich in West-
Europa niet al te veel voor en maken van
het plan een uniek voornemen.
len werkgroep van 't Duumpje
heeft samen met het waterschap de
ideeën voor het gebied op een rij
gezet en aan een groep deskundi
gen uit de wereld van de natte
waterstaat en natuurbescherming
voorgelegd. Dit resulteerde in een
herinrichtingsplan, dat ruim
500.000 gulden kost. Het water
schap heeft een subsidieaanvraag
ingediend bij Rijkswaterstaat voor
de helft van de kosten. Voor de an
dere helft van de kosten zijn er an
dere bronnen aangeboord, waar
over aan het slot meer.
Bij het ontwerp van de Deltadijk is
het tracé van de dijk een stuk
richting binnenland komen te lig
gen, omdat dit kustvak van nature
erg gevoelig is voor dijkvallen.
Daarmee werden de verschillende
inlagen, die hier aanwezig waren,
opgegeven. De voormalige inlaag-
dijken zijn daarbij omgevormd tot
een kunstmatig voorland, met een
aan de zeezijde verdedigde voor
berm. Deze voorberm ligt op een
hoogte van 2,75 m NAP, waar
door het gebied ongeveer twintig
maal per jaar overstroomt. Het ge
bied bestaat uit een 2 meter dikke
zandlaag afgedekt door een dunne
laag zeer lichte klei.
Na de dijkverzwaring werd het ge
bied ingezaaid met gras. De be
groeiing van het gebied bestaat nog
steeds voornamelijk uit roodzwenk,
florin, maar vooral strandkweek.
Deze vormen een hecht doorwortel-
de bovenlaag, waardoor de specifie
ke schorbegroeiing slechts spora
disch voorkomt. Langs de voor
berm, waar de grond wat is wegge
spoeld, groeien wel zeekraal en
zoutmelde. Op de hogere delen te
gen de dijk staat hier en daar een
duindoorn.
Omdat het gebied regelmatig over
stroomt met zout water kent het
goede potenties voor een zoutmin-
nende vegetatie, een plantengroei
die door het verdwijnen van schor
ren (zie elders in dit nummer) de
laatste decennia enorm in omvang
is achteruitgegaan. Daarnaast kan
het gebied zeer geschikt worden
voor kustbroedvogels zoals plevie
ren, sterns en kluten. De nabijheid
van de Hooge Platen kan voor een
snelle kolonisatie zorgen.
Gezien de aard van het terrein is
bij het opstellen van het natuur
ontwikkelingsplan het streefbeeld
gevolgd van bekade gorzen, zoals
die worden aangetroffen langs het
Haringvliet.
Het plan bestaat uit drie onderde
len:
Het eerste onderdeel is er op ge
richt een goede uitgangssituatie te
kreëren voor zoutminnende
planten. Dit kan gerealiseerd wor
den door het gebied te vergraven.
Er worden greppels gegraven en
een drasland in de vorm van ter
rassen met verschillende hoogtes.
Zodoende ontstaat er een gebied
dat in meer of mindere mate het
zoute water met verschillende
diepte zal vasthouden.
Het tweede onderdeel vormt de
aanleg van een vogeleiland in het
gebied. Het eiland is ontworpen als
een flauw oplopende, kale zand
vlakte. Om er voor te zorgen dat
landroofdieren de nesten niet
verstoren, wordt het broedgebied
aangelegd in de vorm van een ei
land, dus omringd door water.
Het laatste onderdeel bestaat uit
de aanleg van twee hollestellen.
Vrijkomend zand en grond krijgt
hiermee een nuttige bestemming.
Een hollestelle is de benaming voor
een veedrinkput die op een verho
ging in het schor is aangelegd. Het
water van de veedrinkput mag
natuurlijk niet in kontakt komen
met het zoute zeewater, vandaar
dat er eerst een heuvel wordt op
geworpen waarin de put gegraven
wordt. Door de bodem met klei te
bedekken kan het regenwater op
gevangen en bewaard worden. Zo
kan in deze zoute omgeving voor
zoetwater voor het vee gezorgd
worden. Omdat ook in dit gebied
begrazing als beheersregime wordt
voorzien, is de waterbehoefte van
het vee meteen opgelost.
Adrie Provoost is werkzaam bij het Waterschap en Thijs
Kramer is stafmedewerker van de Zeeuwse Milieufede
ratie.