Vleermuizen in het Zeeuwse landschap
Voeding
Voortplanting
9
roeger werden vleermuizen in het
igemeen gezien als ongeluks
brengers en handlangers van de dui-
el. Ondanks deze vogelvrije status
aren ze in staat zich door de eeu
wen heen redelijk te handhaven.
anaf de vijftiger jaren verminderde
het aantal echter drastisch. De grote
en de kleine hoefijzerneus bijvoor
beeld zijn zelfs helemaal uit Neder
land verdwenen. Hetverdwijnenvan
eel grote insekten, onder andere
oor het gebruik van insekticiden in
e landbouw is één van de oorzaken.
In Zeeland is de achteruitgang van
liet bomenbestand de voornaamste
oorzaak. Voor veel vleermuizen is
een holle of gescheurde boom na-
nelijk een belangrijke verblijfplaats.
Geleidelijk aan is het besef gegroeid dat
vleermuizen nuttige dieren zijn die be-
cherming verdienen. Sinds 1973 zijn
.11e Nederlandse vleermuizen be-
chermd op grond van de Natuurbe-
chermingswet.
Maar vleermuizen worden opnieuw
bedreigd, vaak uit onwetendheid, soms
als gevolg van overlast. Zo berichtte de
Provinciale Zeeuwse Courant (5-7-
1986) op middeleeuws aandoende wijze
over een moordpartij in een kraamko-
lonie van vleermuizen in Nieuwland.
Het bericht in de PZC over bevuiling
van de kerk in IJzendijke door vleer
muizen geeft aan, dat deze dieren som
mige mensen overlast bezorgen. Vaak is
vchter met eenvoudige middelen een
oplossing te bieden.
Tot overmaat van ramp is dit jaar
oovendien gebleken, dat in ons land
vleermuizen aan hondsdolheid kunnen
lijden.
Vleermuizen zijn nachtdieren. Met de
ogen registreren ze de hoeveelheid licht
en bij voldoende duisternis verlaten ze
de schuilplaats om op jacht te gaan.
Muggen vormen een groot bestanddeel
van het totale voedselpakket; enkele
soorten specialiseren zich bovendien op
grotere insekten die 's nachts aktief zijn,
zoals uiltjes en aaskevers. Een volwassen
vleermuis is in staat per nacht een hoe
veelheid insekten te vangen dat gelijk is
aan het eigen lichaamsgewicht.
Van de meeste vleermuissoorten is
redelijk goed bekend welk biotoop ze
verkiezen voor de jacht. Dwergvleer-
muizen jagen doorgaans rondom huizen
en naast begroeiing van bomen en strui
ken. Grootoorvleermuizen vinden hun
voedsel vooral bij bomen waarbij ze, tus
sen de takken vliegend, insekten op bla
deren verrassen. Laatvliegers jagen
meestal op een hoogte van vijf tot twaalf
meter, boven huizen of struikgewas.
Watervleermuizen hebben zich gespe
cialiseerd in het vangen van insekten die
juist boven het wateroppervlak vliegen.
Rosse vleermuizen, tenslotte, jagen op
hoogten boven de twaalf meter.
Het gehoor is het meest fascinerende
zintuig van vleermuizen. Ze stoten via de
bek of neus geluiden uit die zo hoog van
toon zijn, dat deze doorgaans niet door
de mens te horen zijn. Door de terug
gekaatste echo's met de oren op te vang
en, zijn ze in staat voorwerpen rondom
w
w
e
HH
CU
Pi
O
O
Vleermuizen worden geboren van half
juni tot half juli in een kraamkamer. In
zo'n kraamkamer verzamelen zich een
aantal vrouwtjes. Dit aantal varieert van
soort tot soortvan enkele tot vele hon-
Rosse vleermuis
hen in afstand en vorm waar te nemen.
Met dit systeem kunnen vleermuizen
prooidieren opsporen en vangen. Daar
naast stelt dit systeem hen in staat de
omgeving gedetailleerd te verkennen en
te herkennen. Hiertoe verplaatsen vleer
muizen zich langs lijnvormige land
schapselementen zoals hagen, houtwal
len en - in een meer stedelijke omgeving -
ook langs muren en straten.
derden. Direkt na de geboorte klimt het
jong aan de moeder naar boven en klemt
zich aan haar vast of gaat direkt naast
haar hangen. Tijdens de zoogperiode
onderbreken de vrouwtjes de nachte
lijke jacht enkele malen om de jongen te
zogen. Soms wordt een jong wel eens
tijdens de vlucht meegenomen terwijl
het zich vasthoudt aan de moeder. Na
ongeveer vier weken kan het jonge dier
zelf vliegen en zal het ook zelf insekten
moeten vangen. De kraamkolonie valt
vervolgens uiteen in kleinere groepjes of
enkelingen.
De periode tot de winterslaap wordt
voornamelijk benut om een zo groot
mogelijke vetvoorraad te vormen. Voor
een aantal soorten breekt in de herfst de
paartijd aan. Een mannetje zoekt daar
voor een gunstige paarplaats uit en lokt
vrouwtjes met een herhaald, kort en
hoog piepend geluid.
Op een paarplaats kunnen meerdere
gelokte vrouwtjes tegelijkertijd worden
aangetroffen. Bij weer andere soorten
vindt de paring plaats tijden de korte
onderbrekingen van de winterslaap.
Alle in Nederland voorkomende
vleermuizen houden een winterslaap. Ze
verkiezen daarvoor rustige, vochtige en
koele plaatsen zonder tocht. De stofwis
seling daalt dan tot een minimum. In de
lente ontwaken ze voorgoed en verlaten
ze de winterverblijfplaats.