Kwaede grond en zachte zaevel.
Figuur 1
Fragment van de
bodemkaart, schaal 1
50.000, van Vlam
(1942). De donkergrijze
stroken zijn veenloos.
De dorpen zijn op deze
kreekruggen gelegen.
Opvallend is de ligging
van Floogelande in het
veengebied.
o Veenloos
Veen
Begrenzing hogere
percelen
Rijkswaterstaat de opdracht gekregen om onderzoek te doen naar de morfo
logische veranderingen die Zeeland in de loop der tijden had ondergaan. In
die tijd beperkte de kennis over de ontstaansgeschiedenis van Walcheren
zich tot theorieën die in de studeerkamer waren bedacht. Van oudsher was
wel veel ervaringskennis over de bodem aanwezig. Bewoners situeerden de
dorpen en wegen op de hogere en drogere delen van de verlande kreken. De
boeren legden daar de akkers aan omdat de grond licht en makkelijk
bewerkbaar ('zachte zaevel') was. Bovendien hadden ze op deze ruggen
minder last van wateroverlast. 'Kwaede' grond was moeilijk te bewerken
en was als grasland in gebruik.
Vlam was de eerste onderzoeker die ter plaatse de bodem zelf onderzocht.
Zij bestudeerde de terreinvormen en de samenstelling van de bodem tot drie
MOCtiÉfUpG
80