Kwaede grond en zachte zaevel.
de bevolkingsdruk gaandeweg ook de behoefte aan deze kenms toenam. De
veldbodemkunde is begrijpelijkerwijs vooral vanuit de landbouwkundige
benadering ontwikkeld. Het systeem van bodemclassificatie voor Neder
land en ook de daarop gebaseerde legenda's van de bodemkaarten hebben
een duidelijk agronomisch accent. De huidige veldbodemkunde houdt zich
meer en meer ook bezig met andere functies van de bodem. In de toekomst
zal vooral toepassingsgericht veldbodemkundigonderzoek in een systeem-
analytische benadering naar de relatie van abiodsche en biotische aspecten
in het ecosysteem aan betekenis winnen.
De eerste aardkundige kaarten
Grondsoortenkaarten van Staring
Algemeen geldt de kaart van Staring als de eerste bodemkaart van
Nederland (De Bakker, Ebbers en Hammink, 1981). De kaart draagt de
naam van de auteur, dr W.C.H. Staring (1808-1877), die een veelzijdig
wetenschapper was en ook maatschappelijk, speciaal op het terrein van de
landbouw, bijzonder actief. Zo was hij ondermeer mede-oprichter (in 1841)
en secretaris van de Gelderse Maatschappij van Landbouw. Zijn brede
wetenschappelijke kennis ontleende hij aan zijn studies in Leiden: eerst
rechten, later biologie en zoölogie.
Zijn 'Schoolkaart voor Natuurkunde en de Volksvlijt van Nederland' bevat
zeer globale informatie over de bodem. Op Walcheren zijn slechts twee
grondsoorten onderscheiden, namelijk jonge zeeklei en duinen. Daarnaast
geeft de kaart interessante informatie in tabelvorm over bijvoorbeeld de
veestapel in 1858, aantallen inwoners en fabrieksarbeiders. Bijzonder is de
weergave van de vijftien landbouwstelsels die Staring onderscheidde. Voor
Zeeland gold het stelsel dat hij typeerde als: "Zeeuwsche tarweteelt met
braak en koolzaad, 7 of 8 jarige omlopen, met vlas en meekrap, waardoor
slechts 1/4 tot 1/8 van het land tarwe draagt."
Veel grotere bekendheid kreeg de grondsoortenkaart. die in (Bos)atlassen
was opgenomen en als wandkaart menig schoollokaal sierde. Deze kaart is
merkwaardigerwijs niet afgeleid van de Schoolkaart, maar van de
Geologische Kaart, schaal 1 200.000, die tussen 1858 en 1867 (Staring,
herdruk 1888/89) verscheen. Generaties Nederlanders ontleenden aan deze
kaart hun aardkundige kennis van Nederland. De indeling in termen van
Alluvium (jonge en oude zeeklei), Diluvium (zand- en grindgronden),
Beekklei, Rivierklei en Löss spreekt voor velen nog steeds tot de verbeel
ding.
Bodemkaart van Vlam
De oudste bodemkaart van Walcheren is vervaardigd door de historisch-
geografe Vlam (1942). Zij had van de Directie Beneden Rivieren van
79