Bossen en buitenplaatsen
van de Manteling
W. Bosch
Aldus M.P. de Bruin in
De Nederlandse Delta,
jubileumuitgave ter
gelegenheid van het
25-jarig bestaan van
het Delta Instituut voor
Hydrobiologisch
Onderzoek in Yerseke
(1657-1982) en de
Deltadienst van
Rijkswaterstaat (1956 -
1981).
Zowel aan het landschap van Walcheren als aan de buitenplaatsen van het
eiland is in de loop der eeuwen veel veranderd. Veelal voltrokken de veran
deringen zich geleidelijk, soms hadden ze een veel abrupter karakter. Zo is
de aanleg van de Walcherse buitenplaatsen in de achttiende eeuw relatief
snel tot stand gekomen. De Franse tijd heeft het omgekeerde laten zien: in
korte tijd zijn veel (zelfs de meeste) buitens weer verdwenen. De inundatie
van 1944 zorgde ook voor een plotselinge verandering. Nu was het zoute
water de oorzaak voor wel de grootste ommekeer in de verschijningsvorm
van de 'tuin van Zeeland'
Hoe gaat het aan het einde van de twintigste eeuw met het restant van de
Walcherse buitenplaatsen? Dit restant bevindt zich voornamelijk in de
Manteling, nabij Domburg en Oostkapelle. Hebben de buitenplaatsen toe
komstperspectief en wat is de invloed van de veranderingen die zich heden
ten dage in het Walcherse landschap voltrekken? Veranderingen in het land
schap volgen elkaar, in vergelijking met vorige eeuwen, in een veel sneller
tempo op. Vooral de naoorlogse herverkaveling en de daarop volgende
opkomst van de verblijfsrecreatie hebben duidelijke sporen in het land
schap achtergelaten. Buitenplaatsen met hun voorname huizen, lanen en
waterpartijen hebben voor velen een mysterieuze sfeer. Deze sfeer heeft
een intrigerende en aantrekkende werking op grote groepen mensen die de
tuinen van de rijken van weleer nu vrijelijk kunnen bezoeken. De belang
stelling voor buitenplaatsen gaat zelfs zo ver dat er plannen worden
gemaakt voor de aanleg van geheel nieuwe buitens. Ook de overheid ziet
hier in toenemende mate het nut van in.
Opkomst en ondergang van de buitenplaatscultuur
De prilste sporen van de Walcherse buitenplaatsen dateren uit de zestiende
eeuw. Als belangrijke bron in deze fungeert het Panorama van Walcheren
van Antoon van den Wijngaerde uit 1550. "Van den Wijngaerde heeft met
zijn 'Zelandiae Descriptio' een belangrijke prestatie geleverd, een stuk van
hoge kwaliteit en betrouwbaarheid."1 Dankzij het Panorama bestaat er
inzicht in de verschijningsvorm van Walcheren in het midden van de zes
tiende eeuw. Op het eerste gezicht laat het Panorama het laat-middeleeuwse
Walcheren zien. Een Walcheren met kleine dorpen, gefortificeerde haven
steden (Arnemuiden. Veere, Middelburg en Vlissingen) en een enkele hof
stede. Bij nadere bestudering blijkt er op de Zelandiae Descriptio al één
59