Rampen en redders voor de Walcherse kust
verspreid over diverse archieven. Aangezien de Veerse bronnen onder
handbereik zijn en het materiaal in het archief van KZHMRS nog in het
geheugen schrijver dezes is gegrift, zijn de rampverhalen vooral ontleend
aan stukken uit deze archieven.
Scheepvaart voor Walcheren
Het drukke scheepvaartverkeer in de 15de en 16de eeuw rond Walcheren
had alles te maken met de bloei vanAntwerpen. Op de waterweg naar deze
stad vonden zeeschepen een groot aantal ondiepten en zandbanken, die
door de stroming regelmatig van plaats veranderden. Deze verplaatsing had
zich juist vanaf het midden van de 15de eeuw doorgezet zodat de route van
Vlaanderen naar Frankrijk, Engeland, Schotland en de Oostzeelanden voor
de Walcherse kust kwam te liggen. Buitenlandse schippers hadden de keus
om met hun diepliggende zeeschepen de weg naar Antwerpen te vervolgen
of in de Walcherse zeehavens te lossen en vandaar de goederen verder met
kleinere schepen naar Antwerpen te laten vervoeren. Middelburg met voor
haven Arnemuiden, Vlissingen en Veere werden zodoende bloeiende han
delssteden. Hoewel in de periode 1650-1800 de handel zich meer op
Holland ging richten, bleef door activiteiten van onder andere de Verenigde
Oostindische Compagnie (VOC), de Westindische Compagnie (WIC) en
Schotse en Engelse kooplieden de buitenlandse handel een belangrijk
bestaan bieden aan de inwoners van de Walcherse steden. Naast de koop
vaardijschepen kon men in de Walcherse havens ook oorlogsschepen, vis
sersschepen en beurtschepen aantreffen1. Na de Franse tijd verliep het
belang van de Zeeuwse havensteden grotendeels. Tegenwoordig is op
Walcheren slechts de Vlissingse haven van enig nationaal belang. In
Arnemuiden, Middelburg en Veere hebben plezierjachten bezit genomen
van de eertijds bloeiende zeehavens.
Veiligheid op het water: tonnen, bakens, vuurtorens en loodsen
In een artikel in Walacria heeft de Vlissingse oud-loods Doeke Roos een
historisch overzicht gegeven van de scheepsbewegwijzering in de vorm van
loodsen, bebakening en betonning.2 Hier kan dan ook worden volstaan met
het weergeven van de grote lijnen, aangevuld met enige gegevens uit de
Veerse archieven.
Volgens de Zeeuwse geschiedschrijver Smallegange was in het begin van
de Opstand het bebakenen nogal verwaarloosd 'om den Vyanden den weg
niet te wijsen, waer langs sij ons bequamst mogten konnen besoekken.'3
Naderhand was men weer overgegaan om de 'tonnen bakens en nacht-vye-
ren' te herstellen 'om versekerder en bequamer aenkomst te geven voor
vremde Schippers, en alle der selver ongelukken voor te komen, tot aen-
127