Waarde en veel geliefde suster Compagnie en de Middelburgse Commercie Compagnie aangevoerde sla ven. Hoewel de aanvoer van slaven en dus het aantal werkkrachten toenam, stegen de winsten niet verder aangezien de suiker- en koffiemarkt stagneer de. In deze wereld van steeds grotere aantallen slaven, hogere investeringen wegens toegenomen concurrentie van planters, hogere lasten door oorlogs dreiging en bezetting van Engelsen, Fransen en Amerikanen, werkte Enoch de Rapper in Essequibo op het Hof van Zeeland. Feitelijke mededelingen In de eerste brief van Enoch de Rapper die ons bekend is reageert hij op het overlijdensbericht van zijn vader. Waarschijnlijk is dat de eerste brief geweest die zijn halfzusje hem zond. Zij was toen twintig jaar, woonde nog bij haar moeder en wilde haar verre halfbroer het belangrijke bericht niet onthouden. Op 28 februari 1778 informeerde Sara Maria hem over het overlijden, welke brief Enoch op 28 mei ontving. Zijn reactie dateert van 12 juni. Wellicht dat Sara Maria de retourbrief ook weer drie maanden later in haar bezit had. Deze grote tijdsspanne van ongeveer zeven maanden tussen het schrijven en het ontvangen van het antwoord was geen uitzondering. De komende tijd zou het nog moeilijker blijken een geregelde briefwisseling te onderhouden door de Engelse en aansluitend de Franse bezetting. Waarover schreef Enoch? Hij leefde in een turbulente tijd en onwillekeurig verwacht de lezer veel over de hem omringende wereld tegen te komen. Wat vond hij van de herhaaldelijk voorkomende sociale onrust, van rebellie van slaven, wat vond hij van het leven in de West? Ging het hem goed, hoe draaide de plantage, wat was zijn houding ten opzichte van het bestuur, de arbeidskrachten, het sociale leven? Wilde hij in zijn brieven de geslaagde kolonist spelen? Bij de veelheid aan informatie blijkt het nodig dat wij de brieven op twee niveau's lezen. Ten eerste verdienen de feitelijke mededelingen aandacht als weerslag van het drukke leven, als bezinksel van de indrukken. Ten tweede komt de vraag op naar het werkelijke oogmerk van de briefwisse ling, de geestelijke verbondenheid met de wortels van zijn bestaan. Wat wilde hij overbrengen aan zijn halfzusje, op wat voor manier voelde hij zich verbonden met haar en hoe liet hij dat merken? Wat was de essentie van het contact, van de reflectie in zijn uren van rust? De brieven vertonen een vast patroon. Allereerst meldde Enoch de ont vangst van een brief uit Middelburg, met datum van verzenden en van ont vangst. Vervolgens werd gereageerd op de gezondheid van de familie Van de Poll en deelde hij mee hoe het met hun eigen gezondheid stond. Deze mededelingen liepen over in godsdienstige bespiegelingen over ziekte en gezondheid, de kortheid van het leven, de wens elkaar eens te zien. zo niet op aarde, dan wel in het hiernamaals. Daar tussendoor maakte hij af en toe 114

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1996 | | pagina 116