Kwaede grond en zachte zaevel...
dat tussen 40 en 80 cm begint. Deze gronden staan bekend als 'plaatgron-
den'. De belangrijkste, in landbouwkundig opzicht negatieve eigenschap
van deze gronden is dat ze gevoelig zijn voor verdroging. De op- en aan
wassen zijn in hoofdzaak in gebruik als akkerbouwland en voor de fruit
teelt. Kenmerkend is het grootschalige rechthoekige kavel- en wegen
patroon, ook wel rationele verkaveling genoemd, en de aanwezigheid van
dijken waarvan een deel met bomen is begroeid (figuur 13).
Duinglooiing, duinen en strand
Gerekend vanaf de binnenkant van de duinen treffen we op de overgang van
het zeekleilandschap naar de duinen een zwak hellend gebied aan. alleen
hier en daar onderbroken door lage kustduintjes, de duinglooiing. Het is
een smalle strook aan de noordwestkant, die ook bekend staat als het gebied
van de vroongronden. De nogal dikke (30-50 cm), sterk humeuze boven
laag wijst erop dat deze gronden in het verleden intensief als cultuurgrond
zijn gebruikt. Dit zou weieens kunnen samenhangen met de aanwezigheid
van het slot Westhove en andere landgoederen, zoals Duinbeek. Beschut
achter de hoge duinen kon op de gemakkelijk bewerkbare grond datgene
worden geteeld wat voor eigen onderhoud nodig was. Met de herverkave
ling is de duinglooiing tussen Domburg en Oostkapelle beplant met het
zoombos te Mantelinge.
In de richting van het strand gaande, treffen we langs bijna de gehele west-
Figuur 13.
Oud-St Jooslandpolder,
een in de 17de eeuw
bedijkte opwas met
een rechthoekig kavel
patroon en een karak
teristieke boomdijk.
103