Kwaede grond en zachte zaevel.
lige kreekruggen met vaak weinig kalk, komen in het midden, oosten en
noorden van Walcheren voor, de zwaardere treffen we aan in de omgeving
van Koudekerke, Meliskerke en Zoutelande.
Van oudsher zijn de kreekruggen vanwege hun hogere en drogere ligging
en lichtere, gemakkelijk bewerkbare bovengrond gebruikt voor akker- en
tuinbouw. Ook de wegen en dorpen en veel boerderijen zijn sinds mensen
heugenis op de kreekruggen gesitueerd.
De poelen liggen als lage kommen te midden van de kreekruggen. Als
gevolg van krimp en oxidatie en darinkdelven zijn ze lager komen te liggen.
In het verleden bestonden de poelen uit onregelmatige, veelal kleine perce
len (figuur 11) met een ongelijke maaiveldsligging als gevolg van de veen-
graverij. In de winter en ook in natte zomers stonden de percelen in de
poelen lange tijd onder water. De herverkaveling van 1945-1953 heeft voor
de poelen belangrijke verbeteringen gebracht. De perceelsvorm, perceels
grootte en maaiveldsligging zijn ingrijpend veranderd. Ook werd de af- en
ontwatering zoveel mogelijk aan de toenmalige landbouwkundige eisen
aangepast. Door het darinkdelven en de werken tijdens de herverkaveling is
een zeer complexe bodemgesteldheid in de poelen ontstaan. In het alge
meen zijn de gronden in de poelen zwaarder en moeilijker bewerkbaar dan
op de kreekruggen. De poelen zijn daarom veelal als grasland gebruikt.
Door de verbeterde ontwatering van de poelen, de voortschrijdende mecha-
Figuur 11
Een gedeelte van het
gemoerde kernland van
Walcheren is in een
natuurreservaat bij
Kleverskerke in de oor
spronkelijke toestand
bewaard gebleven.
Typerend zijn de mei
doornhagen op de per
ceelsscheidingen en
het onregelmatige
reliëf.
100