Van Alejas tot Zuurbier
Bijnamen in Vrouwenpolder, Oostkapelle en Middelburg
Bijnamen, scheldnamen en familienamen
Jan Zwemer
"Vader zei: 'Toe, breng die krant eens naar Frans Kerkhove.' Maar daar begreep ik niks
van. Nooit van gehoord, Frans Kerkhove." Kee Polderman zet nog even grote ogen op als
die avond, tachtig jaar geleden. "Maar toen zei vader: 'Nou, breng hem maar naar Jood.1
Dat wist ik wel, maar dat die eigenlijk Frans Kerkhove heette, wist je als kind niet." In
Vrouwenpolder was het gewoon om iemand bij zijn of haar bijnaam te noemen. Kee's
vader, Louw Duvekot, stond zelf bijvoorbeeld bekend als Louw Sies, zijn broer Piet als
Bambaver omdat hij het woord papaver niet kon zeggen en als zijn versie steeds
'Bambaver' gaf.
"Toen we pas in de Latijnse Schoolstraat woonden en er één van ons om melk ging bij
Van der Weele in de Bogardstraat, vroeg die onmiddellijk: 'Mag ik melk leveren aan de
deur? Vraag dat thuis eens.' Nou stond Van der Weele in die buurt bekend als Peijnen-
burg, dat was de naam van een bekende wielrenner, omdat ie zo vooroverboog op zijn
bakfiets als hij van de ene melkklant naar de andere scheurde. Dus thuis was het: 'Moe,
Peijnenburg vraagt of ie mag leveren.' 'Laat hem maar langskomen,' was het antwoord.
Toen Van der Weele belde en moeder open deed zei ze argeloos: Dag meneer
Peijnenburg, u komt.De rest ging verloren in de woedende reactie van Van der Weele.
Die vatte dat op als een scheldnaam, begrijp je, en weg was ie."
Clem van Kempen, opgegroeid in de Middelburgse binnenstad, benadrukt dat een bij
naam door de betreffende persoon geaccepteerd werd, maar een scheldnaam niet. Vaak
waren die laatste dan ook ontleend aan iemands uiterlijk of zijn of haar gedrag, maar dat
gold evenzeer voor sommige geaccepteerde bijnamen. Zowel scheld- als bijnamen (soms
is het moeilijk om er onderscheid tussen te maken) werden in de leef-omgeving van de
persoon in kwestie algemeen gebruikt, in tegenstelling tot de bijnamen die de jeugd
onderling gebruikte. Wel ontstonden veel bijnamen in de jeugd. Die waren dan zo karak
teristiek dat ze gehandhaafd bleven na iemands schooljaren. Andere bijnamen uit de
jeugdjaren leefden alleen voort in de herinnering van leeftijdgenoten. In Oostkapelle,
waar in de loop der jaren het aantal echte bijnamen afnam, ontstaan zulke namen (die lang
niet allemaal scheldnamen zijn) ook nu nog regelmatig onder de schooljeugd.
Soms reikte het gebruik van een bijnaam niet verder dan een beperkte groep, terwijl de
persoon in kwestie van die groep geen deel uitmaakte en ook onkundig bleef van zijn of
haar tweede noemer. Zo stond mijn overgrootvader Simon de Kam bij de kinderen van de
arbeidersbuurt 'Het Weeltje' (bij Oostkapelle) bekend als Ziede Per omdat hij als timmer
mansbaas een zijden 'ambachtspet' droeg. Zulke petten zag je niet veel, zeker niet het
ouderwetse hogere model dat de oude De Kam droeg, en op 'Het Weeltje' zag je ze al heel
96