Hergebruik, maar hoe?
De Grote Kerk te Veere opnieuw in discussie
Peter Don
Indrukwekkend gebouw
Het silhouet van Veere, wie zou dat niet kennen? Van welke kant de reiziger het stadje
ook benadert, steeds wordt hij getroffen door de boeiende en zeer kenmerkende, 'eigen'
aanblik ervan. De grootste bekendheid geniet tegenwoordig ongetwijfeld het gezicht op
Veere vanuit het noorden, vanaf de Veerse Dam. Wie zich daar bevindt, ziet het stadje als
het ware in het water vooruitsteken, met geheel links, als meest vooruitgeschoven post. de
stevige Campveerse toren met zijn karakteristieke asymmetrische dak. Helemaal aan de
andere kant wordt het stadssilhouet begrensd door de op de wallen geplaatste, omhoog-
strevende ronde korenmolen 'de Koe'. Tussen deze beide 'wachters' in bevindt zich de
verdere bebouwing, in het algemeen laag met slechts twee uitschieters: het stadhuis en de
Grote Kerk. Het contrast tussen deze beide vormt de kern van het silhouet. Het is het con
trast tussen enerzijds het speelse, welhaast etherische van het stadhuis met zijn ranke toren
en anderzijds de zware, juist zeer aardse vormen van de Grote Kerk.
Over de Veerse Grote Kerk. die majestueuze kolos die tot op de dag van vandaag zo wel
sprekend getuigenis aflegt van zijn zeer bewogen geschiedenis, gaat dit artikel. Meer in
het bijzonder gaat het over de recentelijk opgelaaide discussie omtrent een nieuwe
bestemming voor dit monument. Het sleutelwoord in deze discussie luidt: 'hergebruik"
De Grote Kerk, 'wachter over een speelgoedplaatsje' zoals P.H. Ritter jr. het gebouw in
1919 noemde, heeft zowel door haar afmetingen als door haar verweerde staat altijd on
middellijk veel indruk gemaakt op hen die Veere bezochten. De nog niet lang geleden
overleden 'tochtjesmaker' H. Besselaar. die tot op hoge leeftijd met zijn echtgenote het
land bereisde en daarvan wekelijks in NRC Handelsblad verslag deed. schreef er in het
najaar van 1975 over. Hij had in de voorafgaande zomer een bezoek gebracht aan Veere
en aan het juist opgeknapte kerkgebouw, waar destijds de eerste seizoenstentoonstelling
van de Stichting Delta Cultureel werd gehouden. Zijn artikel begon hij als volgt.
"Een van de meest indrukwekkende kerkgebouwen in ons land is de Grote Kerk van het
Walcherse Veere. Het is moeilijk te zeggen wat er het meest fascinerende aan is: de kolos
sale gestalte, die als een reuzenschip oprijst uit de lage daken van het oude zeestadje; de
toren met zeldzame koepel als van een moskee eigenlijk maar weinig hoger dan het dak
van het schip en het transept; of de zonderlinge reeksen smalle rechthoekige venstertjes in
het metselwerk dat in de plaats van de oorspronkelijke hoge spitsgebogen kerkramen is
aangebracht. Misschien is dit laatste toch wel het meest karakteristieke, want daardoor
krijgt het gebouw zoiets aangrijpends - we zouden geneigd zijn, van stigmata te spreken.
Het is alsof het gebouw wil zeggen: Ik heb veel geleden." En over de 'majesteitelijke
ruimte van het interieur' van de kerk schreef hij verder onder meer: die machtige
33