Van de redactie
De Grote Kerk van Veere prijkt op het omslag van deze uitgave van Walacria. Dat is niet
voor niets, want de monumenten van Veere komen in de eerste twee hoofdstukken aan
bod en in beide neemt de Grote Kerk een plaats in. In het tweede hoofdstuk zelfs een
exclusieve, waar het gaat om de discussie over het hergebruik van dit massale, historische
bouwwerk. In het eerste komen naast de Grote Kerk ook de vestingwerken, het niet meer
bestaande arsenaal, het stadhuis, de cisterne, de Schotse huizen en de Campveerse toren
aan de orde.
Misschien had het ook een foto van Middelburg kunnen zijn, want deze bundel bevat twee
artikelen over deze stad. G. Schoenmakers geeft een bewijs uit het ongerijmde voor het
bestaan van de 'Middelburgse sfeer'. In een persoonlijke visie neemt hij de reconstructie
van de verwoeste stad onder de loep. Een stad die in haar oorsprong teruggaat op een
Karolingische burg uit de negende eeuw. Van de oudste burgwal zijn bij archeologisch
onderzoek tijdens de reconstructie van het abdijplein opnieuw sporen gevonden.
Daarover bericht provinciaal archeoloog Van Heeringen.
We hadden er zelfs voor kunnen kiezen om op het omslag de aandacht op Vlissingen te
vestigen, omdat ze het decor vormt voor veel anekdotes uit de herinneringen van Bert
Teunis. Herinneringen die beginnen met New Yorkse belevenissen vlak na de oorlog, die
voeren via een PZEM-kotje in Nederlands Oost-Indië en die uiteindelijk eindigen in de
stad, waar hij nu woont, namelijk met een half met water gevulde teil op de hoogste trans
van de Lange Jan, waarmee bezoekers de stuipen op het lijf werd gejaagd. En wat daartus
sen allemaal gebeurt, ervaart de lezer als hij aan de eerste regels begint. Het verhaal zal
hem niet loslaten, voor hij de laatste regel tot zich genomen heeft.
Het PZEM-kotje van Teunis is niet de enige verwijzing naar Nederlands Oost-Indië, want
het laatste hoofdstuk stelt de Walcherse invloeden op kerk en kolonisatie tussen 1619 en
1640 in de vroegere kolonie centraal.
Een verhaal over spreeuwepotten missen we nog in dit overzicht, net als een kostelijke
beschrijving van Jan Zwemer over bijnamen in Vrouwenpolder, Oostkapelle en Middel
burg. Uit de vermelding van plaatsnamen in dit overzicht blijkt, dat we er als redactie in
zijn geslaagd om het Walcherse karakter van de kroniek goed tot zijn recht te laten komen.
Daarmee willen we beslist geen veer op eigen hoed steken, er is eerder reden om het boe
tekleed aan te trekken. Want we presenteren dit vijfde deel van onze kroniek met enige
terughoudendheid.
Als je vijf delen uitbrengt, is dat een lustrum, maar we aarzelen om dat te vieren, want we
beseffen maar al te goed er niet in geslaagd te zijn enige regelmaat in de verschijningsdata
te brengen. Dit nummer verschijnt bijna een jaar te laat en dat is niet bevorderlijk vooreen
goed contact met de lezers.
We zullen u niet vermoeien met de oorzaken van deze vertraging. Ze zijn velerlei.
Hoofdzaak was, dat het ons niet lukte de juiste kopij op het juiste moment in ons bezit te
5