bezienswaardigheid van de zijgevel aan de Noordstraat. Op dezelfde wijze zou het
Stadhuis worden waargenomen komend vanaf het Plein 1940, maar dan uiteraard met
waarneming vanaf de zijgevel van de Vleeshal en de Burgerzaal. Weliswaar in het geheel
niet monumentaal maar het argument was tevens de massa van het Stadhuis zo pregnant
mogelijk in het stadsbeeld te plaatsen.
Ook de Abdij verdiende een dergelijke prominentie, doch daar was eerst de vraag op te
lossen welk deel daarvoor het best kon dienen: het deel dat huisvesting bood aan de pro
vinciale overheid öf de kerken met de Lange Jan. De keus viel op de laatste mogelijkheid.
De Nieuwe Burg, een tracé dat nooit bestaan had, moest vanaf de Markt onmiddellijk uit
zicht bieden op de kopgevels van de Nieuwe Kerk.
De voorkeur van de wederopbouwers voor de gekozen reconstructies kwam, naast
genoemde economische en verkeerstechnische redenen, ook voort uit hun traditionalisti
sche maatschappij-opvatting waarin overheid, kerk en gezin de hoekstenen vormden van
de door hen gefavoriseerde samenleving. De in de oorlog gestarte stadsuitbreiding langs
Langevieleweg en Poeledaeleweg demonstreert deze visie op het gezinsideaal, zoals de
bejaardenhuisjes aan de voet van de Lange Jan de grootsheid van de Nieuwe kerk moesten
accentueren.
Het architectuur-debat tussen architecten uit de 'traditionalistische school' en de architec
ten van het 'Nieuwe Bouwen' die de wederopbouw van Middelburg verafschuwden, was
dus meereen zakelijk verschil van inzicht. Het was een botsing van maatschappelijke ide
ologieën met alle daarbij passende emoties.
De wederopbouwers poogden de stad te reconstrueren volgens de eisen die de moderne
tijd stelde en restaureerden slechts die objecten die daarin een nuttige rol konden spelen.
Het Stadhuis prominent in het stadsbeeld geplaatst (vanaf Plein 1940). (Foto E. Engel
46