Het voorbeeld van een berg aan de Bieweg bij Zanddijk kan illustreren welke maatregelen dan vereist zijn. Zolang het gehele perceel waarvan deze berg deel uitmaakt in gebruik is als akkerland, is bescherming door middel van de Monumentenwet weinig effectief. Telkenjare wordt er nu een stukje berg afgeploegd en daarmee verdwijnt archeologische informatie. Daarom zou het goed zijn de berg met de naaste omgeving (waarin mogelijk een restant van de vroegere voorburcht) af te zonderen van de rest van het perceel en in grasland te leggen. Een betere bescherming en tevens een grotere herkenbaarheid zou ook nog gediend zijn met de aanleg van een gracht rondom het complex. Een ander voorbeeld van zo'n element dat iets te vertellen heeft hangt samen met de bedijkingsgeschiedenis van het nieuwlandgebied bij Vrouwenpolder. Op papier laat die geschiedenis zich vooral vertellen aan de hand van kille jaartallen en voorgevallen conflicten. In het gebied zelf zijn het de verkaveling (strookvormig), de dijken (steil aan de landzijde en meer glooiend aan de zeezijde) en de hoogte ligging (elke jongere polder wat hoger opgeslibd dan een oudere polder) die dat geschiedverhaal wat verlevendigen. Verander je nu de verkaveling, graaf je de dijken af en egaliseer je de hoogteverschillen, dan verliest het landschap aan informatiewaarde. Een klein dijkrestant en een slootsimpele, maar waardevolle herinneringen aan de bedijkingsgeschiedenis van het relatief jonge gebied bij Vrouwenpolder. Links de vooroorlogse situatie, rechts de recente toestand. (Topogr. kaart van Ned, schaal 125.000, ui tg. 1926; idem, speciale uitg., Walcheren, 1985). Dat gevaar dreigt. Tussen het poldergebied onmiddellijk ten noorden van de Lepelstraat, de Goedepolder en de Boonepolder werden in het verleden de scheidende dijken gedeeltelijk geslecht. Maar een enkel stukje dijk en een sloot op de plaats van de vroegere dijk bieden nog voldoende aanknopingspunten. Dan moeten ze echter wel gehandhaafd blijven de dijk niet verder geëgaliseerd en de sloot niet gedempt. Een laatste voorbeeld tenslotte, van een element uit een periode die ongetwijfeld het meest tot de verbeelding spreektde tijd van de buitenplaatsen. Opvallend genoeg heeft die fase op papier (denk maar aan de bekende kaarten van de 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 35