Onderdeel van het landinrichtingsproject zijn de sloten en waterlopen waarin deze drains uitmonden. Het met de drains van oktober tot en met april aangevoerde water moet vrij in de sloten kunnen stromen. Om dat te bereiken dienen de sloten, waterlopen en gemalen voldoende afvoercapaciteit, bij voldoende lage peilen, te hebben. Geconstateerd is dat vooral voor de lage delen van Walcheren het ontwaterings- en afwateringssysteem niet in de gewenste staat verkeert. Op Walcheren komen ook, ten opzichte van de directe omgeving, hooggelegen gronden voor. Hier wordt een goede winterontwatering soms al bereikt doordat het grondwater wegzakt naar de lager gelegen omgeving. Voor de kreekruggen liggen de noodzakelijke voorzieningen dan ook minder zwaar. Een deel van de Walcherse gronden is droogtegevoelig. In de zomer zou naar deze gronden water aangevoerd moeten worden. Zoet water is hiervoor niet be schikbaar. Voor deze plaatgronden in de jonge polders bestaat er alleen de mogelijkheid te proberen om het neerslagoverschot van de winter zo lang mogelijk vast te houden. In de sloten en waterlopen komt dit neer op het opstuwen van de peilen vanaf het vroege voorjaar. De watergangen en sprinken blijven op dezelfde plek liggen. Op enkele plekken valt een wat rechter trekken van het tracé niet uit te sluiten. Of deze waterlopen verruimd moeten worden is nog niet bekend. Van invloed is hier voor welke oppervlakte een bepaalde waterloop de afvoer moet verzorgen en op welke wijze de peilen worden gerealiseerd. Vooral voor het afwateringsgebied van het gemaal Boreel (aan het Kanaal door Walcheren aan de zuidkant van Middelburg) is het nog de vraag of alle watergangen wat lager afgemalen moeten gaan worden of dat voor de laaggelegen stukken met een apart tussengemaaltje kan worden volstaan. In beide gevallen zullen de vesten van Middelburg het huidige streefpeil be houden. Ontsluiting Voor een goede bereikbaarheid van de landbouwgronden liggen op Walcheren meer dan genoeg plattelandswegen. De kwaliteit van deze wegen is niet meer overal optimaal. Vooral voor wegen met een meer doorgaand karakter kan een verbetering in het landinrichtingsplan worden opgenomen. Een combinatie met een verzwaring van de wegbeplanting is dan mogelijk. Het aantal kilometers wegverbetering zal door de hoge kosten beperkt blijven. In het landinrichtingsproject wordt opgenomen dat, zo mogelijk, elke kavel via een verharde weg bereikbaar moet zijn. Zonodig worden daartoe insteekwegen aangelegd. Waar dat nodig is zal pas bij de nieuwe toedeling blijken. Vanaf de verharde weg wordt gezorgd voor toegangsdammen, die niet slechter zijn dan bij het landinrichtingsproject is ingebracht. Verkaveling Verkorting van transportafstanden ontstaat als alle gronden rond het betreffende bedrijfsgebouw liggen. Bij de huidige bedrijfsgroottestructuur is minstens een halvering van het gemiddeld aantal kavels van zes te bereiken. Boerderijver- 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 133