Alhoewel we nu dus weer in een periode zitten waarin een toeristisch-recreatieve ontwikkeling meer ruimte krijgt, is het zeker niet zo dat het beleid van anno I960 is teruggehaald. In dit opzicht is er zeker wel sprake geweest van een leerproces. Zo wordt er in het huidige beleid veel meer rekening gehouden met andere belangen waaronder die van het landschap. Het accent blijft, evenals dat in de voorgaande periode het geval was, liggen op de kwaliteit van de recreatie, waarbij er nu evenwel mogelijkheden voor uitbreiding worden geboden die men zowel naar inhoud - kwaliteitsverbetering, elkweervoorzieningen, verscheidenheid - als naar plaats - met name de concentratiegebieden voor recreatie en toerisme - beoogt te sturen. Ook wordt nu behoud en waar nodig verbetering van de kwaliteit van de omgeving gezien als een primaire voorwaarde voor de toe ristisch-recreatieve ontwikkeling. Relatie met het landschap Tot nog toe is evenwel, zoals in het begin reeds gesteld, het streven naar behoud en verbetering van de kwaliteit van de omgeving nauwelijks gelukt. En daarmee komen we weer bij de kern van dit betoogde toeristisch-recreatieve ont wikkeling is in feite voortdurend ten koste gegaan van het landschap. Weliswaar zijn er maatregelen getroffen zoals groenbeplanting rond de bedrijven, concen tratie rond de bedrijven en dergelijke, maar die dienden feitelijk slechts ter ver mindering van de aantasting en niet ter verbetering van de kwaliteit van het landschap. Anderzijds is het aantal recreanten dat gericht is op de recreatief aantrekkelijke elementen van het landschap voortdurend toegenomenvan de paar duizend rond 1940 tot de vele tienduizenden momenteel. De recreatief aantrekkelijke elementen van het landschap zijn die elementen die uitnodigen tot ontspanning, activiteit en het opdoen van nieuwe ervaringen. In dat opzicht zijn in het Walcherse landschap van belang zee, strand, duinen, Veerse Meer, bossen en landgoederen en de cultuur-historisch interessante dorpen en steden. De beboste duingebieden bieden goede aanknopingspunten voor het wandelen en fietsen. Bovendien biedt de binnenduinrandzone van oudsher de belangrijkste vestigings plaatsen voor de verblijfsrecreatie. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het gegeven dat strand en zee vanuit de binnenduinrandzone op korte afstand goed bereikbaar zijn. De variatie in de opbouw van de poldergebieden (Nieuwland-, Oud- en Middellandgebieden) vormt, samen met de daar aanwezige rust en ruimte, aan trekkelijke gegevens voor recreatie en toerisme (wandelen, fietsen, bezoek aan cultuurhistorisch interessante gebieden en dorpen etc.). Vooral het naast elkaar voorkomen van en de relaties tussen deze landschappelijke elementen en hun gebruiksmogelijkheden bepalen de aantrekkelijkheid en het specifieke imago van Walcheren voor recreatie en toerisme. Wat er nu in de afgelopen decennia aan heeft ontbroken, is dat met de enorme toename van het aantal gebruikers van de recreatief aantrekkelijke elementen van 115

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 117