hotels, pensions, nu ligt dat op het kamperen en de vakantiewoningen. Het kamperen omvat ruim de helft van de totale verblijfsrecreatieve capaciteit. Ook de bedrijfsomvang is aanzienlijk gegroeid. Vakantiewoningenterreinen hebben nu een gemiddelde grootte van 9 ha en kampeerterreinen van 4 ha. In I960 waren vrijwel alle terreinen nog kleiner dan 2 ha. Vergeleken met de landelijke ontwikkeling is de omvang van de bedrijven overigens nog betrekkelijk klein. Bovendien is er sinds het begin van de jaren zeventig, toen het kamperen bij de boer door Provinciale Staten van Zeeland werd mogelijk gemaakt, een spectacu laire groei geweest van deze vorm van kleinschalig kamperen tot een kleine 200 terreintjes in 1985. Kamperen bij de boer nam aanzienlijk toe Evenals in de jaren zestig toen vele boeren het boerenbedrijf inruilden voor een recreatiebedrijf, omdat de inkomsten hieruit betere bestaansmogelijkheden boden, is ook bij de kampeerboeren het economisch motief doorslaggevend. Door middel van het aanbieden van een kampeerstandplaats probeert de boer zijn inkomen te vergroten. De inkomsten uit het kamperen bij de boer hebben als gevolg dat de inkomensachterstand van de Walcherse boeren t.o.v. het landelijk gemiddelde aanzienlijk wordt gecompenseerd. 114

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 116