Fase 4. Kwalitatieve groei. In het begin van de jaren tachtig nadert deze ingelaste adempauze zijn einde. Dan begint de druk op een verdere toeristisch-recreatieve ontwikkeling weer duidelijk toe te nemen. Enerzijds was dit het gevolg van de aanzienlijk verslech terde arbeidsmarktverhoudingen, anderzijds zag men de negatieve effecten van het terughoudend beleid in de vorm van illegale ontwikkelingen. Het wild- kamperen in duinen, op oeverstroken e.d. begon een enorme omvang aan te nemen en was nauwelijks te beheersen, gezien de grote toeristische druk. Geleidelijk aan richtte het beleid zich nu op een verdere toeristisch-recreatieve ontwikkeling in provinciale en gemeentelijke beleidsplannen. Belangrijke factoren bij de effectuering van die druk op een verdere groei waren het aanzienlijk regionaal-economische belang dat de toeristisch-recreatieve sector inmiddels bereikt heeft en het feit dat de toeristisch-recreatieve sector gezien kan worden als één van de weinige regionaal-economische groeisoorten. Zonder hier een diepgaande economische beschouwing te willen geven, is een indruk van de in deze tijd hoog gewaardeerde regionaal-economische betekenis van de toeristisch-recreatieve sector op zijn plaats. In het hoogseizoen zijn er op Walcheren gelijktijdig 60.000 recreanten aanwezig die hier ook een ovemach- tingsplaats hebben in een hotel, pension, kamphuis, jeugdherberg, vakantie woning, tweede woning, een kampeerterrein of een terrein voor kamperen bij de boer. Dit op een omvang van de eigen bevolking van 110.000 mensen. Doordat die recreanten van één van de hiervoor genoemde overnachtings mogelijkheden gebruik maken en geld uitgeven voor levensonderhoud en vertier, verdient een gedeelte van de eigen bevolking hieraan een inkomen en wordt gezorgd voor werkgelegenheid. Datzelfde geldt eveneens voor de bestedingen van de recreanten, die voor een dagje naar Walcheren komen. De werkgelegenheid die direct verband houdt met de toeristisch-recreatieve bestedingen op Walcheren, wordt geraamd op 1.600 a 1.900 mensjaren. Houdt men tevens rekening met de indirecte effecten op de werkgelegenheid in de overige sectoren, dan is de totale werkgelegenheid te ramen op 2.300 a 2.600 mensjaren. Omgerekend naar bezette arbeidsplaatsen is dat ongeveer 3.000 ofwel ongeveer 8% a 9% van het totale aantal arbeidsplaatsen op Walcheren. Ter vergelijkinghet aandeel van de land-, tuin- en bosbouw in het totale aantal arbeidsplaatsen op Walcheren bedraagt 4%. Gezien de voorgaande cijfers is het dan ook niet zo verwonderlijk dat in een tijd van verslechterende arbeidsmarkt verhoudingen de groeimogelijkheden worden aangegrepen van een sector die nog redelijk sterke potenties heeft. Teruggrijpend naar het begin van dit stuk ligt hier dus een aanzienlijk verschil in mogelijkheden en waardering van de mogelijkheden ten opzichte van de periode rond de tweede Wereldoorlog. Ook de aard van de toeristisch-recreatieve bedrijvigheid ziet er nu geheel anders uit, zowel qua bedrijfsvorm, als qua omvang van de bedrijven en aanpak van bedrijvigheid. Lag het accent qua bedrijfsvorm rond 1940 nog vrijwel geheel op de 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 115