46
moederj manager van pubers en huwbaren, schoonmaakster,
kookster etc., maar bovenal de ziel van het hele gezin.
Bij ai haar werk en zorgen was zij tevreden, haast opge
wekt, echt vroom en vrij geestig. Waar ook" zij zal zeker
meer dan eens inwendig gevloekt hebben. Bij ruime op
vatting van het begrip feminisme kan zij een feministe
avant la lettre genoemd warden, omdar zij zich in de
gegeven omstandigheden bijna niet anders heeft kunnen en
willen ontplooien. Zij behoorde zeker niet tot 'die
slonsjes', van wie Gerrit Komrij niet begrijpt, 'dat ze
niet van schaamte onder de tapkast van een vrouwenhuis
kruipen en. er nooit meer onder vandaan komen.'
Om het bericht omtrent opa een passend tegenwicht te
geven, volgt nu een beeld uit moeders keuken. De kopgroep
van het grote gezin heeft de huwbare leeftijd bereikt en
ik zelf zit met nog twee jongere broers als. wat overjarige
puber in de staart van het peloton. (De wielermetafoor
zij me vergund vanwege Catharina Raas in het voorgeslacht.)
Vanuit mijn komfortabele positie zie ik mijn moeder in die
tijd elke dag ongeveer 7 (zeven) kilo aardappelen schillen.
Na bijna elke halve minuut plonst een goudgeel Bintje in
een grote emmer water? blindelings wordt het volgende
exemplaar ter hand genomen en bevindt zich al rollend in
de afschilling. Tussendoor praat zij meer dan het dubbele
van vader en ons samen. Waar ooit één zin van vader over
moeders bezigheid toen, weet ik nog letterlijk: "Zij heeft
in haar leven al zoveel aardappels geschild, dat je daar
mee met gemak een grote driemaster zou volladenJ"
Inmiddels nog menig jaartje meegevaren en flink wat
groter gegroeid op de achterplecht van vaders aardappel
schip, wil ik met volle zeilen weer Dij het verleden belan
den. De genealoog voelt, zich pas in zijn sas, als hij een
paar honderd jaar weg zit. Hij moet zich verwant voelen
met de historicus» Die is immers ook, zoals professor
Rogier wel eens in zijn colleges opmerkte, met het hoofd
naar achteren geboren. De genealogie heeft raakvlakken
met veel andere gebieden. Kennis van oud schrift is een
vereiste, want pas dan is men in staat de verouderde
schrijfwijze te lezen en van het veelal zeer beeldend taal-
47
gebruik te genieten.
Wen moet zeker belangstelling hebben voor het eigen heem.
Waar waarom zou iemand dat ook. niet hebben? Het hemd is
immers nader dan de rok. Of om het met Brecht nog een
laagje intiemer uit te drukken: 'Bedermann ist der Beste
in seiner Haut.' Wat ds boer en lang niet alleen de
boer die het vaak nooit eerder zo zout gevreten heeft
niet kent, dat vreet hij niet* Evenals de eetlust begint
de weetgierigheidbij jezelf in" de eigen omgeving. Daarom
kon reeds in de 17de eeuw Comenius voor heemkunde in het
onderwijs pleiten. En uiteraard is al in de klassieke
oudheid een -soortgelijke didactische aanpak aanbevolen
door Sokrates en Aristoteles.
Ook het vanzelfsprekende blijkt weer eens een klassieke
basis te hebben. Wen werkt van het bekende naar het onbe
kende en komt tot de conclusie, dat de mens inderdaad
meer zoeker dan vinder is.
NOTEN
1) Nancy Witford, Frederik de Grote, A'dam 1971, p. 65.
2) Een omschrijving voor kunstbeoefening door Adèle Scho
penhauer in Thomas Wann, Lotte in Weimar, Fischer
Bücherei 1960, p. 115.
3) Pastoor F. Claus o.f.m., De Katholieken in Zuid-Beve
land sedert de invoering der hervorming. Als hand-
schrift op de pastorie te Goes, - 1765, passim.
4) O.F. Reith, Over het vastleggen van de mondelinge
overlevering, in Gens Nestra, jrg. 31, no. 12,.dec.
1976, p. 349 - 351
5) Gerrit Komrii in Haagse Pest van 16-5-1981p. 65.
6) Dr. L, Bruning, Weer regionale geschiedenis op de
basisschool, Resonans okt. 1971, p11
G 0 I RL E
0. B00NWAN