36
arme middels, ofte de parochie middels niet worden be
steedt tot onderhoudt alwaar het nodigh zoude sijn,
daarom is het dat wij verzoeken om dit afgebroken gemak-
huys wederom opgetimmert te mogen zien, tot gemak van
onze burgers van Ovezand."
Dit was echter niet de enige klacht die men had. Ook het
onderhoud van de dorpsstraat liet te wensen over:
"Alsmeede moeten wij nog te kennen geeven over het groot
ongemak dat wij, burgers van Ovesand, alhier hebben over
onze dorpstrate die dan zoude behooren gerepareert te
worden, terwijl wij niet weéten of alhier parochiemees-
ters zijn. Daarom is ons geraden, aan UI. Burgers der
Uytvoerend Departement hiervan kennis te geven, en ter
wijl dat de steen daartoe verordineert, al 3 a 4 jaaren
daartoe klaar heeft geleegen en van de boeren met hun
paarden en wagens alsdoe.n over 3 a 4 jaaren, zoo ik
voor hebbe gezeyt, is gement van 1 a 2 ueren verre en
dat die steen nu als te revine gaat en van de kinders
hier en daar worden weggeworpen, zoo is het dat wij
verzoeken op het aldervriendeleijkste dat daar in mag
worden voorzien. Dat het verzogte mag werden volbragt
en dat wij ondergeschreven mogten weten wie of dat nu
heden parochiemeesters zijn, het geregt ofwel het oude
vorige geregt die den Eed van trouwe aan den Lande ge-
weygert hebben. Dus verzoeken wij met den spoedigsten,
is het mogelijk, hierop antwoord
Het rekest was ondertekend door 3. de Winter als baljuw,
en door de schepenen L. Bergaardt, Pieter Priem, Lauris
Dansen de Donge, Anthoni Hoebeke en Pieter Laurus Rijk.
Uit het stuk blijkt ook duidelijk de onzekerheid en ver
warring die nog in 1797 heerste op het gebied van het
plaatselijk bestuur, na de omwenteling in 1795. De onder
tekenaars waren niet in hun funktie aangesteld door de
ambachtsheren. Op dit feit wordt door dezen, in hun
"schriftelijke elucidatiën". aan de Provinciale Raad, dan
ook nadrukkelijk gewezen.
Het rekest, door genoemde raad "bij marginale appostille
van den 18en October deezes jaars 1797 in handen van
37
ambachtsheeren van deeze ambachten gesteld zijnde ten fine
van examinatie en bericht", werd in de vergadering van
"Heeren Commissarissen" op 19 december 1797 behandeld.
Het spreekt vanzelf dat de heren niet erg ingenomen waren
met de brief uit Ovezande. In hun antwoord hebben ze het.
dan ook nogal geringschattend over:
"een soort van een request door Bailliuw en Scheepenen
van Ovezand aan Ulieden gepraesenteerd over het afbree
ken van een secreet, ofte (zooals zijlieden zig uytdruk-
ken) zoo men zeyt eenen beste kamer
Na voorts opgemerkt te hebben dat zij..zich niet gehouden
achtten om "op deeze of dergelijke zaaken, als door ons
beschouwd wordende als pure domestyk, te rescribeere.n
gaf men toch de eigen zienswijze over de zaken in, Ovezande:
"Voor eerst, ten aanzien van het afbreeken van voorscnreeve
secreet, -dat hetzelve is geweest een oud vervalle: ge
bouwtje, t geen reeds,sedert eenige jaaren onbruikbaar
was en met welker afbreeking dus niemand eenige ongemak
is aangedaan, waarom onze commissarissen, na gedaane
oculaire inspectiegeen de allerminste zwaarigheid heb
ben gemaakt hetzelve te doen afbreeken, te meer omdat de
parochiemidde.len aldaar in een zeer slechten staat
zijn
Bovendien zou het vernieuwen van het secreet tot gevolg
gehad hebben dat ook het vishuis, eveneens zeer bouwvallig,
vernieuwd had moeten worden, wat uit financieel oogpunt al
helemaal onmogelijk geacht werd.
Over het niet uitgevoerde straatwerk werd medegedeeld dat
dit .een zaak van de parochiemeesters was, en dat: "daartoe,
onzes inziens niet anders dan met overleg van ons kan ge
handeld worden hetgeen blijkbaar niet was gedaan. Dat
dit overleg niet gevoerd is, is overigens niet zo vreemd.
Het het gezag van de ambachtsheren als plaatselijke overheid
was het gedaan, hoewel dezen zich daarbij niet wilden neer
leggen, wat zij dan ook duidelijk lieten uitkomen:
"dat ook Baiiliu en Scheepenen, als daartoe geene de min
ste aanstellinghebbende, in die qualiteit niet kunnen
fungeeren, nadien door ons daartoe andere persoonen zijn
benoemd en zulks op gronden van het recht ons daartoe
competeerende, 't geen in 't breede is geadstrueerd in