64 Nog enkele jaren sleept het gilde zijn bestaan verder. 24 januari 1903 staat als laatste notitie in het boek: "Vergadering verteer 1,50. Nog in kas 21,07." Soberder eind moet men eens verzinnen I Het gildezilver. Het gildezilver (koningsketen met zilveren vogel, de ruitvormige zilveren platen, de medailles) werd onder de laatste 5 leden verdeeld. Er was nogal wat 'lucht spul' bij van zogenaamd 'Berlijns zilver'. Dat werd 'verzet' en ander materiaal diende om er horlogekettingen van te la ten maken. Het laatste zilver zagen we in handen van Oan Vermeulen Czn te Ovezande omstreeks 1950; die was toen 'in de praat' met een Bredaas antiquair. Later hoorden- we, dat hij het zilver van het gilde van Kwadendamme en van Ovezande, dat zijn vader had bezeten, voor f 250 had verkocht. Het mes met zilveren heft, waarmee de koning tijdens gildefeesten zijn brood smeerde en een kleine zilveren medaille, fraai gegraveerd met een afbeelding van Sint Sebastiaan (met nog een lintje eraan in de kleuren van het gilde: geel en paars) zouden het enigovergeblevene van het gildezilver kunnen zijn. Tot slot zou nog een lijst van 67 personen op te maken zijn, ingekomen als lid van het gilde tussen 1797 en 1891; daar zouden nog wel bizonderheden bij verteld kun nen worden. KWADENDAMME A. DE B00 RI.3MKR0NIEK van MELIS ST0KE Uit deze kroniek van de Egrnonder monnik, Melis Stoke, vertellende ware en minder ware gebeurtenissen aangaande de graven en gravinnen van Holland tot 1305, gaan we de regels lichten, handelend over Zeeland. We volgen (bij gebrek aan beter) daartoe de uitgave van Balthazar Huydecoper van 1772. Hij verdeelde de Kroniek in 10 boeken en verdeelde die over 3 delen. Uitleg van dat verre Middelnederlands zullen we matig verschaffen. 65 Om dat ic niet en wille Dat mijn sin yet liggh'é stille Ende v^rderve mit ledicheden, Willie u al hie,r ter steden 5 Segghen, wie de.Graven waren De Hollant in haren iaren' (de die) Hadden onder haar beduanc; (ae aa) Ende hoe verre dat 'naer ganc Met rechte gaet in Vrieslanti 10 Also als icke.tbescrevén vant in den doester Tecghemonde, (oe oo) In Latine,.in vra.isr orconde., Spnder favele, sondér liéghe.n, -'(fabelen) Ende sonder iement te bedrieghen. 15 Wantet dinket mi wesen scande Dat de lieden van den lande •Ander.giestenvele weten (geesten) E-ndé sie des hebben vergheten, (daarom) Wanen si selve—sijn --gheboren(waarvandaan) 20 Ende wié sie waren-, hier te voren- Die tlant_ wonnen.entie erve, Daer sie of nütten die bederve. bederve=profijt Dat willic hem hier doen weteiq, Wie .die- lande hadden beseten 25 Hier te voren in ouden tiden Ende dit kortelike over liden. Dese pine ende dit- ghepens Sendic u, Heer-Grave Florsns^:: Dat ghi moghet sien -ende har^i 30 Wanen dat ghi sijt gheboren Ende bi wat redenen ghi isn hant Hebbet .Zeelant enda.Hollant; Ende oi wat reden-en dat: ghi soect Vriè^lant, dat u so ser|'vloect. v 35 HEM bid.ic, die noeit en be^an, - Ende die over- ghemen© man (te berechtene= Om-te bereentenesette Lantsheren, ham-te Dat hi mi dat moete leren, berechten) Dat ic de waerheit so verclare, 40 Dat men weten moete Oat-wars. - - V - -

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1981 | | pagina 17