o.
VV
-12-
voorstelt heeft meer gelijkenis met de hofstede Rei
gersberg, gelegen in de Reigersbergse polder te Ril-
land-Rath dan met de Nieuwlandse boerderij*
VLI SSIHGEtT
J.G.Ü'/. JOBSB
*4
U
N
du
WÊËÈk
WÈmÊÈm
gjjgiP
H
Her rijksmuseum voor volkskunde „Het
Nederlands Openluchtmuseum" te Arn
hem rit met een groot probleem. Een
probleem, dat toch opgelost moet wor
den. Eén probleem ook, dat opgelost
kón worden met behulp van onze lezers.
Wat is het geval. Het openluchtmuseum
is in het bezit van een aantal frpai ge
kleurde knipprenten van een Zeeuwse
volkskunstenaar, bekend onder de naam
„Jan' de Knipper" of „Jantje de Prenten-
knipper". Maar wie is deze wonderlijke
man? Zijn knipprenten duiden aan, dat
hij een begaafd volkskunstenaar was.
Zijn knipprenten, vaak met gebruikma
king van bijbelse motieven hebben een
zeer eigen karakter. Er zijn misschien nog
mensen op Walcheren, Zuid-Bevefand of
Tholen, die hem gekend hebben of over
hem Hebben horen praten. Het is niet uit
gesloten; dat in oude kerkboeken nog
kleine prentjes van hem zitten als blad
wijzer. Het openluchtmuseum kent hem
ais „de welbekende onbekende", de
man aan wie men toch wat meer eer wi!
bewijzen.
Het moet een kleine gebrekkige man ge
weest zijn. Dat blijkt uit de schaarse
gegevens, die het museum over hem bezit.
In de vorige eeuw ruimde menige boer op
Zuid-Beveland, Walcheren of Tholen zo
mers een plaatsje voor hem in aan de tafel.
Iedereen kende hem. Weken lang zag nie
mand hem en dan opeens stond hij er weer.
„Jantje is er weer", zei hij tegen de kinde
ren. Hij stond bij het schoolhek „Zeg maar
tegen Je vader of moeder, dat hij er weer
is. Misschien mogen jullie een prentje van
hem kopen. Ze zijn heel mooi en ze kosten
maar twee of vfli cent. Als je moeder het
goed vindt kom dan om half vier maar bij
de klapbank".
En daar stond „Jantje de Prentenknipper".
B$ de klapbank en iedereen, die een prent
.wou hebben, kon ze kopen. Hij had er al-
ftijd een heleboel bij zich, zoals gezegd, veel
imet bijbelse onderwerpen. „Davids Voor
hof", „Salomons Voorhof", dat waren de
frote prenten, die ingelijst moesten wor-
en. Maar hij had ook kleine, die in het
i kerkboek bewaard konden worden. „Jonas
lin de walvis", „De broedermoord van Kaïn
[op Abel", „Koning David met de harp",
<„De zondeval", „Nebukadnezar tussen de
j koeien" en nog veie anderen. Ook maakte
hij de prenten ter plaatse op bestelling. Hij
knipte de prenten uit wit papier en verfde
(ze bont en fleurig met waterverf. Daarna
i plakte hij de papieren voorstellingen op
een korenblauwe achtergrond.
Waarom deed die kleine man dat? Kon
hij geen ander werk verrichten? De
overlevering vermeldt van niet.
Op het land kon hij niet werken, want
„Jan de Knipper" was gebrekkig. Als jon-
i ge kerel nij is omstreeks 1810 geboren
en omstreeks 1895 gestorven trok hij als
i vrijwilliger naar de Tiendaagse Veldtocht.
Welke sterke jonge kerel deed dat niet,
[Maar hij liep in deze veldtocht dusdanige
verwondingen op, dat hij zijn leven lang
invalide is gebleven en zodoende trok hfl
f door Zeeland met zijn prenten, 's Winters
i woonde hij in het Manhuis of Armenhuis
in Goes. Daar maakte hij zijn voorraden
voor de zomer. Deze „Jan de Knipper",
i vermoedelijk geboren in Heinkenszana was
[een vroom man. Als de kinderen naar hem
toe kwamen, met centen in hun warme
knuistjes, vroeg hij altijd, of ze dat geld
•wel eerlijk hadden gekregen. „Want de
'Here Jezus ziet het, als je centjes weg
pakt".
Dat is alles, wat er van deze man bekend
is. Het Openluchtmuseum in Arnhem
izou graag op de duur een geschreven por
tret van hem uitgeven om deze man te
■eren, maar daar zijn meer gegevens voor
nodig. Misschien zijn er mensen in Zeeland,
.die meer kunnen vertellen over „Jantje
de Prentenknipper" Laat ze het aan ons
schrijven, dan wordt het doorgestuurd naar
het Openluchtmuseum. Het museum zal
dankbaar zijn.
Bileam en Elia. De bijbelse figuren
waren een grote inspiratie van de
onbekende Zeeuwse voikskunste-
naar