6
Ook voor deze bende kwam weer een opvolging»
Omdat we zo dicht bij de eigen tijd komen, laten we de
namen van de bendeleden liever weg*
Het hum zevenen .drongen ze in 1891 binnen in de'hoeve
De Oude Brouwerijonder Baarland. De bewoners, IlXe-
brecht Bemijn en diens zus, Martine, bonden ze ;op hun
bedden vast, evenals de inwonende meid, Bette van 't
Westeinde» Maar de inwonende knecht, Joannesje van
Eykeren, was wakker geworden, toen ze de deurmet
een boom open hadden "gepoemerd" C=geramd) hij had -
kunnen vluchten naar de buurman, Pier Vermue*
De rovers hadden ondertussen in de kelder spek én
worst gevonden en 'Warén dat aan het bakken en braden
gegaan; ze deden zich tegoed aan een heerlijke maaltijd'
en aan de drank, die ze gevonden hadden.
Pier Vermue had zijn geweer genomen en sloop naar De
Oude Brouwerij* De poemerboom bij de deur "zag h^ Voor i
een wachtpost aan; daar schoot hij tweemaal op*.
Op het geluid van het schieten, maakten de bendeleden
zich uit de voeten, onder meenemen van geld en gelds
waardige papieren.
De effecten, die ze ih België trachtten to verkopen,
v/erden hun noodlottig, want toen wérden ze gegrepen,
Nadat ze hun straftijd hadden uitgezeten, trachtten
ze weer een inbraak te doen, thans bij Sientje Remijn, i
aan de Dreef te Ovezande. Sientje had een bel op het
dak van haar huis staan en ze wist alarm te slaan,
waarop de rovers.het hazenpad kozen.
Januari 1902 brak dezelfde bende in in de kerk v~.n
Kwadendamme. De offerblokken hadden ze al uit de muur
gerukt en ze waren bezig, het tabernakel te forceren,
toen ze werdén opgeschrikt door een late wandelaar op
de Kerkdreef. Ze sloegen op dé vlucht.en naman de of
ferblokken mee. -
Gewoonlijk werd van zulke misdaden een vers gemaakt*
Zo ook over de inbraak in de kerk te Kwadendamme.
Van dit vers is nog slechts bekend:',