genei en spelend Dit voorbeeld vond navolging rond 1920,
toen een drietal zeer jonge nannen zuit de A«J.polder net
een accordeonals zangers een toernee maakte langs enkele
dorpen op Duiveland. Dén daarvan is nu Rotterdammer en de
twee anderen zijn naar Canada vertrokken»
Of Jan Willem zelf heeft geboerd, is mij niet bekend,
maar hij werd echt de man ("Meneertje" genoemd) voor de
kleine boer»
De grote boerderij, de dillemsburg, werd met een kO ha in
tact gelaten» Sr kwamen verder een drietal boerderijen van
t 2D ha en een tiental kleine bedrijfjes van rond de 2 ha»
Alle bedrijven werden voorzien van schuur en woonhuis, al
naargelang de grootte van het bedrijf. De kerk op De Sluis
verdween; dit werden drie woningen. De hervormden en de
Oud-Gereformeerden kerkten op St. Ihilipsland; de Gerefor
meerden hadden een eigen kerk gebouwd in 1895 in het ge
hucht' aan de Noordweg»
De kleine boerderijen kwamen te staan aan de Langeweg, vanaf
de hofstede Rumoirt tot aan de zeedijk langs het Zijpe.
'Timmer-, schilder- en smidsbedrijf waren reeds lang tevoren
overgegaan in handen van particulieren. Bij deze bedrijven
werd in 1910 een machinaal molenaarsbedrijf gesticht, waar
toe Camp de benodigde grond verkocht.
Aan de westkant van de polder had hij in 1888 op zijn lande
rijen een eendenkooi gesticht, waarover straks meer.
Toen J.W. Campo op 6 november 1918 overleed, zijn de wei
nige landerijen in gedeelten verkocht. De Willemsburg met
het bos-park werd door zijn zoon, notaris in Renesse, ver
kocht aan J. Eoth, kapitein van de stoomboot minisuer
Lely'. Deze verkocht het gebouw en de opstand van het bos
in 1919 door aan iemand in Willemstad, die alles^rooide
en sloopte. Op de vrijgekomen gronden plantte J. Roth een
boomgaard.
Het mooie sieraad, een prachtig wit landhuis, dominerend
in het polderlandschap, was niet meer
Hiermee verdween een haast sprookjesachtige geschiedenis
van oen zeer bekend geslacht.
Maar nog was het niet genoeg;
Waar een roemrijk geslacht van trouwe vaderlanders drie gene
raties had gewoond en gelogeerd, in het noordelijk gedeelte
van de polder, werd een nog grotere opruiming gehouden.
Hetzelfde volk dat Camp in 1795 bij de komst der Fransen
vriendelijk had opgenomen, kwam tussen 19^0 en 19^5 als
'Herrenvolk' een gewéldige opruiming aan De Sluis houden;
Alles, v/at gebouw was, moest verdwijnen; alleen de woning
van d.e opzichter van de verdwenen Willemsburg mocht blijven
staan, want een van die grote 'Herren' moest in een huis
zittendat was altijd gerieflijker dan de in de dijk gemaakte
bunkersGelukkig werd de zeer mooi gebeeldhouwde steen op
de uitwateringssluis gespaard. Bij de inundatie van de polder
werden de sluisdeuren echter wel beschadigd.
men zeer mooie herinnering^-heeft kapitein J. Roth, wo
nende op het Zijpe bij Bruinisse, moeten missen. Koning Wil
lem III had bij zijn bezoek aan de polder in 1863 een foto
van het Koningspaar aan Camp gegeven. Camp gaf deze later
aan zijn opzichter J. Roth, de grootvader van kapitein J.
Roth. Bij de gedwongen evacuatie uit Zijpe door de Duitsers,
moest ook hij vlug zijn woning verlaten. Na de bevrijding
vond Roth het leeggehaalde lijstje in zijn tuin» De man was
zeer boos l
Zoals ik reeds eerder opmerkte, lag aan de westzijde van
de polder een eendenkooi, die in 1Ö88 gesticht was door
J.W. Camp» Eet was een gegraven vijver, omplant met een bos.
Veel gewin heeft deze- eendenkooi niet opgeleverd. De vijver
hield geen water. Water werd er in gemalen uit de polder
sloot door middel van een rosmolen met een vijzel (dus in
beweging gebracht door een 'ros paard)
Was Camp jaloers op zijn zwager, die reeds een eendenkooi
had? In sommige literatuur staat, dat de eendenkooi werd
verplaatst naar het oostelijk gedeelte van de polder. Niets
is minder waarI11 de jaren 1910 - 1920 ben ik meerdere
malen in beide kooien geweest-. Die in het westen -- de aan
leg dus van J.W. Camp is rond 1925 gerooid, de vijver ge
dicht en het r"eheel weer tot bouwland gemaakt.
.an de oostzijde van de polder was op 2 december 1882 v-.m