- 10 - UIT DE ZEEUWSE ARCHIEVEN DE WETSTENEN VAN BAARLAND Op 6 maart 1802 werd door Jacob Traas, gevolmach tigde van het Gemeentebestuur van Baarland en Ba kendorp de herberg "Het Parochiehuis" overgedra gen aan JoósiRusaard (Puisheard)Een gedeelte van de herberg was in gebruik als gemeentehuis-, In de akte van overdracht lezen we dan ook de volgende' aantekening "een Herberge,, genaamt het Parochiehuis, met de schuure en Erve, staande en leggende b.d.g. (^binnen de gemerken) Oosts Isaak van de Guchte, Wests Jac ques Aasdonk, Zuid; de agterwégt,' Noord; de strate, waarvan de Pegtkamer tot aan., de zolder is en blijft het Eigendom van de Parochie, waar van de buyten Meuren zijn tot Last van het Parochie Middel, maar de Binnen Meuren-met. de zolder en balken zijn tot last van den koop er, ook blijven, de twee steenen nevens de voordeure aan de Parochie; waarvan de koopzom is 401.Vis." (Baarland, reg.v.transporten, Inv.Las.2488) Waarom de parochie zo geïnteresseerd was in het behoud van een paar stenen blijkt uit een „hoofdstuk in "Wandelingen door Zuid- en Noord-Beveland in den ouden tijd" door J. Ab. Utrecht DresseihuysHij schrijft onder de titel; "steendragen" het volgende over Baarland; "Gij ziet daar naast de deur van het parochiehuis een paar witte, platte en fleschvormige steenen, door kettingen aan elkander verbonden. Weleer vond men ze op meerdere plaatsen. Men noemde ze steenen van de wet, of ook wel, en meer eigenaardig, schand steenen. Zij waren daar opgehangen ten afschrik van vrouwen, die zich door hare driften tot gekijf, vech ten enz. lieten w/egslepen. Niet altijd waren toch de mannen gereed om voor dergelijke misdrijven vastge stelde geldboete tè betalen en in dat geval moes- - 11 - ten de vrouwen 'den steen dragen'." Deze tastbare herinnering aan ëen rechtspleging van, vroeger eeuwen hangen nQg altijd, ter. hoogte van de vlag- gestok, 'aan de voorgevel van het gemeentehuis. HERNE BAYs ENGELAND P.A. HARTHOOKN FAMILIENAMEN s VOORNAMELIJK OP WEST ZUID-BEVELAND Zoals bekend, bestond het- huidige Zuid-Beveland in de vroege middeleeuwen uit diverseeilandjes, onderling gescheiden door vloedkreken als HinkelingeYersek-ee, Schenge, Zwint en Zwake. Tussen de bewoners van-deze ei landjes bestond weinig onderling contact? elk dorp was zelfs min of meer een besloten gemeenschap. Toen in de loop der tijden de vloedkreken ve rl andden., werden afgedamd en.ingepolderd,bleef het dorp met .zijn eigen"dialect moeilijk toegankelijk voor lieden van elders Het aantal inwoners per dorp was ook na de middeleeuwen gering en bij de naamgeving kon-worden volstaan met de oeroude gewoonte om achter de naam van het kind die van de vader te voegen, dus JanMeeuwisz en Pier Jobsz. Slechts bij uitzondering kwam een eigen naam voor. Zo had in de periode 1534 - 1591 van de 6 fungerende dijkgraven van de Goesse- polder er slechts één een eigen naam, nl. Jan Cornelisz. Valcke. Deze oude wijze van naamgeving is thans nog niet uit de volksmond verdwenen. Want "Wullem van Kees" is identiek aan Willem Cornelisz. In sommige gevallen worden er, al thans in het spraakgebruik, drie generaties bij betrokken "Jewannes van Ko van Marien". In de loop van de 16e en l?e eeuw verlieten veel inwo ners Vlaanderen, om zich in Zeeland te vestigen. In die tijd hadden de meeste Vlamingen, vooral de poorters, al een geslachtsnaam. Onder invloed van deze immigratie ging de Zeeuwse bevolking er langzamerhand ook toe over om zich een eigen naam aan te meten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1965 | | pagina 7