- 58 - de plaatsen, waar de boten van de prov- stoomboot- dienst aanleggen. Jjie o verzoek steunde o.ïïu op de volgende gronden? I. dat Hoofdplaat de enige havenplaats is aan de Westerscheldedie niet is opgenomen onder de aanlegplaat sen van de stoomboten, voor rekening der provincie op gemelde rivier varende of door de provincie gesubsidieerd wordende; 2c dat het billijk -is, om ook Hoofdplaat onder deze aanlegplaatsen op te nemen, daar"er geen techni sche bezwaren tegen zijn, wanneer de boten het vaar water van Breskens bevaren; 3* _dat de drukte aan de haven van Hoofdplaat, waar (jaarlijks meer dan 400 schepen binnenkomen en aan het telegraafkantoor, waar jaarlijks meer dan 1300 telegrammen verzonden worden, met de zekerheid, dat het personenvervoer van en naar het. oostelijk deel van het voormalige 4e district zich over Hoofdplaat zal bewegen, waarborgen opleveren, dat van de stoombootverbinding een ruim gebruik zal worden gemaakt; en. 4. dat; er op goedkope wij ze een rechtstreekse ver binding tussen het westelijk en het oostelijk deoi van Zeeuwsch-Vlaanderen zal tot stand komen. In de najaarsvergadering"van ProV.St. zou p.m. het voorstel omtrent het verzoek van Hoofdplaat weer behandeld worden. De vergadering werd"*" gehou den op vrijdag 6 november 1891. Hier werd afwijzend beschikt op het verzoek. In de raadsvergadering van .27 april 1894 stelde de voorzitter ofschoon niet op de convocatie biljetten vermeld voor, nogmaals een adres te richten tot de Prov.St., om de gemeente op te ne men onder de aanlegplaatsen van de stoombootdienst op de WesterscheldeMet algemene stemmen vond de raad dit goed. Na voorstel var G.S. aan de Prov.St. 17erd op 6 juli 1894 onder no.7 besloten "gedurende deze zo mer bij wijze van proefneming 1 x per week een reis - 39 - te doen verrichten van Vlissingen via Breskens naar Hoofdplaat, Terneuzen en terug, op voorwaardedat de gemeente Hoofdplaat gedurende die proeftijd de kosten, verbonden aan het afhalen van de boot en het brengen op de boot van passagiers en goederen, voor haar rekening neemt." Na 16 jaar was het de gemeente dus gelukt, eindelijk haar verzoek pr door te brengen; de kosten voor brengen en'halen van passagiers wilde men- dan wel gaarne vopp? rekening nemen. In de raadsvergadering van 16 juli 1894- werd de brief van G.S. voorgelezen ■■Met' algemene stemmen werd besloten, de voorwaarden aan te nemen en de burgemeester te machtigen,de yereiste boot daarvoor te huren of te kopen;- in dit laatste geval tegen de maximumprijs van 50,=-.-, Eveneens 'met- algemene stemmen werd aangenomens-als roeiers op die boot aan te stellen Jacobus Willem de Jonge en Jacobus de Koster en zulks tegen een beloning van 1,25 per man en per dag waarop de boot zou aanleggen. Biet ingang van 1 augustus 1894 werd de stoomboot- dienst op de gemeente geopend. In overleg met de schipp-er, Jac. de Jonge, werd besloten, het maximum pant al nassagiers in de pendelboot te bepalen op 12 Prov.St. deelden in hun vergadering van-9 nova894 dé gemeenteraad mee, dat besloten was, de proef vaart met de stoomboot op Hoofdplaat tot 1 aug.1895 op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden, voort te zetten; men verzoekt, spoedig bericht, of de raad dit aanneemt. Met algemene stemmen werd besloten, de gestelae - voorwaardenaan te nemen. Tevens werd met algemene stemmen besloten, aan de gemeenten IJzendijke en Biervliet te verzoeken om te dezer zake een bijdrage te verlenen van 25, Prov.St. waren al spoedig van plan, de stoomooot- dienstop Hoofdplaat met ingang van 1 aug 1895 te staken, omdat het vervoer onbeduidend en de kosten voor de provincie niet onaanzienlijk waren, zonder dat de uitgave door het belang der zaak gewettigd

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1964 | | pagina 31